Succesvolle organisatie

Waarom een Balanced Scorecard?

De Balanced Scorecard biedt een overzichtelijk dashboard waarmee je je organisatie naar toekomstig succes kan leiden.

Waarom was er nood aan verandering?

Vroeger keken leidinggevenden (op regelmatige basis) hoofdzakelijk naar de financiële resultaten van het bedrijf: omzet, winst, marge, ROI, …

Echter, dit terugkijken naar resultaten uit het verleden bleek onvoldoende om ook in de toekomst competitief het hoofd te kunnen bieden aan de veranderende markten.

Hiervoor moesten ze ook andere parameters bewaken. Enkel zo konden ze de toekomst van het bedrijf verzekeren door continue verbeteringen en innovaties . Op basis van deze bekommernissen werd in 1992 door Robert Kaplan en David Norton, samen met een selecte groep ondernemers, de “Balanced Scorecard” ontwikkeld.

Wat is een “Balanced Scorecard”?

Een Balanced Scorecard (BSC) geeft je alle informatie nodig om je bedrijf succesvol te maken. Hiervoor bewaakt de BSC de performantiecriteria van een bedrijf vanuit 4 perspectieven:

  • Het financiële perspectief – Hoe kijken de aandeelhouders naar ons?
  • Het klantenperspectief – Hoe zien klanten ons?
  • Het interne perspectief – Waarin moeten we excellent zijn?
  • Het perspectief van innovatie en kennis – Kunnen we blijven verbeteren en waarde opbouwen?

Voor elk van deze perspectieven formuleer je een zeer beperkt aantal (meetbare) doelstellingen. En natuurlijk zorg je ervoor dat deze in lijn liggen met de visie en de strategie van de organisatie.

Vervolgens “scoor” je de resultaten van deze doelstellingen. En daar waar het onvoldoende blijk, moet je de nodige actie ondernemen.

Het is evident dat de hele organisatie de BSC onderschrijft en uitdraagt. Elkeen weet wat er van hem of haar verwacht wordt. Elkeen draagt bij tot het realiseren van de doelstellingen.

Waarom is dit een “balanced” scorecard?

Dit spreekt voor zich. De BSC bewaakt de balans tussen:

  • Korte- en langetermijn objectieven
  • Financiële en niet-financiële gegevens
  • Verleden en toekomst (lagging en leading indicators)
  • Interne en externe performance perspectieven

Welke voordelen biedt een Balanced Scorecard?

Aan de hand van de BSC kan je gerichte actieplannen opstellen. Hiermee kunnen de nodige verbeteringen en aanpassingen gebeuren om tekortkomingen in de verschillende domeinen aan te pakken. Denk bijvoorbeeld aan een adequaat trainingsplan om de kennis op peil te brengen en te houden.

En omdat iedereen op de hoogte is van de doelstellingen en éénzelfde taal gebruikt, verbetert de communicatie zowel intern als extern.

Dit leidt uiteindelijk tot een betere bedrijfsvoering en garanties voor een succesvolle toekomst.

Delegeren

Beluister hier de podcast van Lean Leadership over Delegeren.

Over Delegeren

Delegeren is iemand anders inzetten voor het behalen van de resultaten.

Delegeren bestaat uit de volgende stappen:

  • bepaal welke taken je kan delegeren en welke niet;
  • schat de bekwaamheden van je teamleden goed in;
  • organiseer een delegeergesprek;
  • laat los en controleer op de juiste momenten;
  • evalueer en verbeter.

Stap 1: Bepaal welke taken je kan delegeren en welke niet

Ik ben er zeker van dat als je hier en nu een lijstje zou moeten aanleggen van te delegeren taken, dat die lijst quasi eindeloos is. Sommige taken, die je nu uitvoert, kunnen ook door anderen binnen je team gedaan worden. Enkele taken kunnen zelfs beter door een ander teamlid gebeuren; misschien omdat dit teamlid nu eenmaal betere informatie of kennis heeft over de taak.
Maar je kan niet elke taak delegeren. Sommige taken horen nu eenmaal bij de rol die je bekleedt en moet je zelf opnemen. Denk maar aan: verlof toekennen, evaluatiegesprekken houden, beslissen over een kritisch kwaliteitsprobleem beslissen, budgetten beheren, het wekelijks teamoverleg leiden, …
Andere taken liggen gevoelig en voer je dan ook best zelf uit: het behandelen van een conflict in het team, een slecht nieuws gesprek, een ziekteverzuimgesprek, …

Stap 2: Schat de bekwaamheden van je teamleden goed in

Je wil een moeilijke, belangrijke taak niet aan iemand geven die hier niet bekwaam voor is. Andersom, moet je je er ook voor hoeden om teveel kleine taken aan dezelfde overgekwalificeerde persoon te geven. Dit zal op den duur wegen op de motivatie van die persoon. Om in te schatten aan welk teamlid je een bepaalde taak geeft, is het belangrijk dat je je team goed kent.
De manier waarop je een taak delegeert aan een medewerker hangt af van zijn bekwaamheid, maar ook van zijn bereidheid. Een onervaren medewerker zal meer gedetailleerde instructies nodig hebben dan een ervaren collega. Je zal – tijdens de uitvoer – zo’n medewerker ook van dichter moeten opvolgen. Een niet-gemotiveerde medewerker zal meer overtuigingskracht nodig hebben dan zijn gemotiveerde collega.

Stap 3: Organiseer een ‘delegeergesprek’

Je kan best een ‘delegeergesprek’ organiseren om de taak over te dragen naar de gekozen medewerker. Of je dit formeel of informeel doet, hangt af van de grootte van de taak.
De volgende 4 punten komen aan bod:

  • Je bespreekt met de medewerker de concrete doelstelling van de taak en legt hem/haar ook het waarom van de taak uit.
  • Je geeft instructies. Een ervaren medewerker heeft minder instructies nodig dan iemand die diezelfde taak voor een eerste keer uitvoert. Indien nodig stel je samen een stappenplan voor het aanpakken van de taak op.
  • Vergeet ook niet om de bevoegdheden te bespreken. Maak afspraken over waarover je medewerker wel of niet zelfstandig mag beslissen.
  • Je spreekt controlemomenten af. Hierop voeren jullie samen een tussentijdse evaluatie van de taak uit.

Als de gedelegeerde taak een niemendalletje is, heeft dit ‘delegeergesprek’ niet veel om het lijf. Je kan het dan in een paar zinnen afwerken. Als de gedelegeerde taak een heus project behelst, zal je meer tijd moeten steken in bovenstaande punten.

Stap 4: Laat los en controleer op de juiste momenten

Op dit moment is de taak overgedragen. Je neemt dan best afstand. Geef je medewerker de kans en het vertrouwen om de taak zelfstandig uit te voeren. Wees wel beschikbaar voor eventuele ondersteuning. Probeer je niet te moeien en ook niet tussentijds te evalueren, tenzij op de momenten die jullie onderling hebben afgesproken.
Op de controlemomenten bespreek je samen de voortgang van de taak. Wees steeds positief, maar geef gericht feedback, coach en stuur bij. Indien het echt de verkeerde richting uitgaat en het bijsturen niet lukt, moet je geen schrik hebben om de taak terug af te nemen.

Stap 5: Evalueer en verbeter

Je evalueert samen met de medewerker het resultaat van de taak. Werd het eindresultaat bereikt binnen de verwachte timing? Vraag zelf ook feedback over je eigen functioneren. Zo kan je je manier van delegeren ook bijsturen en verfijnen.

Je ziet: delegeren is een vak! En je hebt vlieguren nodig, alvorens je dit vak echt onder de knie hebt. Het loslaten van de taak vind ikzelf het moeilijkst in heel dit proces. Ik houd graag controle en overzicht Dat moet je dan toch op een bepaald moment durven loslaten. Stiefmoederlijk over de schouder meekijken, heeft immers een averechts effect: de medewerker wordt onzeker en krijgt (terecht!) het gevoel dat je hem of haar niet vertrouwt.

Een goede baas is een luie baas. Hoe meer taken je kan delegeren naar je team, hoe beter!

Maarten en Caroline over De Commitment Curve

Beluister de podcast-aflevering via ons YouTube-kanaal:

Lean & Leadership – Delegeren

Maarten en Caroline spreken in de podcast over:

  • een topic waar zowel Maarten als Caroline veel fouten tegen maken;
  • eindverantwoordelijkheid, dat je niet kan delegeren;
  • taken delegeren naar een ander team;
  • welke taken je wel én welke taken je niet kan delegeren;
  • delegeren en je team laten ontwikkelen naar een hoger niveau;
  • hoe je bepaalt naar wie je het beste delegeert;
  • hoe je een delegeergesprek houdt en het best instructies geeft;
  • een voorbeeld van echte eindverantwoordelijkheid;
  • hoe je als leider je leiderschap kan laten zien en je team enorm kan boosten;
  • dat het loslaten van controle voor Maarten één van de moeilijkste stappen van delegeren is;
  • dat het zinvol is om zelfs kleine taken te delegeren, ook al kost dit in eerste instantie tijd;
  • het aanvaarden dat anderen een taak uitvoeren op een andere manier dan jij.

Referenties:

  • een uitgebreid artikel over delegeren, vind je hier;
  • een uitgebreid artikel over delegeren in de Harvard Business Review, vind je hier.

De commitment curve

Beluister hier de podcast van Lean Leadership over De commitment curve.

Over de commitment curve

De betrokkenheidscurve of de “commitment curve” van Connor en Patterson toont de opeenvolgende fasen die medewerkers doorlopen tijdens een verandering. 

Het model bestaat uit 3 fasen:

  • de voorbereidingsfase;
  • de acceptatiefase;
  • de commitment-fase.
De betrokkenheidscurve

De voorbereidingsfase

Het team komt voor het eerst in contact met de verandering en is zich bewust van wat de verandering juist inhoudt. Dit kan aan de hand van een presentatie, een visuele beschrijving van de verandering of een bezoek aan een gelijkaardig team of bedrijf waar deze verandering al heeft plaats gevonden. Het team bereidt zich mentaal voor op de verandering.

De acceptatiefase

Het team begrijpt in deze fase heel goed welke invloed, positief en negatief, de verandering heeft op het eigen werk. De medewerkers begrijpen ook welk het nut is van de verandering en wat ze er zelf aan hebben. Bovendien staan ze positief tegenover de verandering. De verandering wordt in deze fase opgestart en de teamleden experimenteren zelf. Ze gaan ermee aan de slag.

De commitmentfase

In deze fase is het team onbewust onbekwaam geworden. De verandering is onderdeel van het dagelijks werk. Medewerkers zijn gewend aan de verandering. Ze ontwikkelen nieuwe ideeën en nemen initiatief om de verandering te verbeteren.

Mensen hebben tijd nodig om te wennen aan een verandering. Je moet hen ook die tijd gunnen.

Maarten en Caroline over De Commitment Curve

Beluister de podcast-aflevering via ons YouTube-kanaal:

Lean & Leadership – De commitment curve

Maarten en Caroline spreken in de podcast over:

  • Rome, een stad die niet op één dag is gebouwd;
  • over Maartens ongeduld en wat 9 zwangere vrouwen daarmee te maken hebben;
  • dat alle veranderingen, zowel kleine als grote veranderingen, tijd vergen;
  • hoe de commitment curve er uit ziet en dat het model erg lijkt op het beklimmen van een berg;
  • hoe een tool als teamoverleg kan worden geïmplementeerd door gebruik te maken van de commitment curve;
  • hoe je het team kan voorbereiden op een verandering;
  • op welke manier je je medewerkers kan bewegen naar een positieve acceptatie van een verandering;
  • waarom experimenteren zo belangrijk is bij een verandering;
  • de rol van de kartrekkers;
  • dat je oog moet hebben voor elke medewerker van je team;
  • hoe je de commitment curve kan gebruiken om je team echt vooruit te stuwen.

Referenties:

  • een artikel over de Kübler-Ross verander-curve, vind je hier.
Effectiviteit en efficientie

Wat is het verschil tussen effectiviteit en efficiëntie?

Iedereen maakt het wel eens mee. Je hebt het gevoel dat je al een hele dag hard gewerkt hebt, maar als je ’s avonds terugkijkt naar je werkdag zakt de moed je in de schoenen, want plots bekruipt het idee je dat je toch maar erg weinig gedaan hebt. Deze situatie maakt meteen duidelijk dat er een verschil is tussen effectiviteit en efficiëntie. Beide concepten botsen immers op elkaar.

Na het lezen van dit artikel:

  • Weet je wat effectiviteit is
  • Weet je wat efficiëntie is

De woorden verschillen subtiel, maar door goed te weten waarvoor ze precies staan, zal jouw leven helemaal veranderen.

Gevolg: je zal minder in bovenstaande situatie terechtkomen. Lees dus gauw verder.

‘Effectiviteit’ en ‘efficiëntie’ zijn géén synoniemen

Veel mensen denken dat ‘effectief zijn’ en ‘efficiënt zijn’ hetzelfde betekent. Hoewel er zeker raakvlakken zijn tussen beide concepten, zijn ze geen synoniem voor elkaar.

Als je goed het verschil kent tussen ‘effectiviteit’ en ‘efficiëntie’, zal je deze kennis ook in je dagelijkse werkleven kunnen toepassen.

Met andere woorden, je zal niet alleen het gevoel hebben dat je hard hebt gewerkt, maar ook dat je veel werk hebt verzet.

Wat is ‘effectiviteit’?

Effectiviteit heeft te maken met het resultaat. De centrale vraag bij het uitvoeren van een taak is: brengt dit je dichter bij je doel? Is het antwoord daarop ja, dan ben je effectief.

Kortom, de actie die je uitvoert is gericht en specifiek. Ze past mee in het plan om je doel te bereiken. Er is dus een duidelijke uitkomst of een resultaat.

Wat is ‘efficiënt’?

Efficiëntie heeft te maken met hoe je praktisch een taak uitvoert. Doe je dit op de meest handige manier, dan ben je efficiënt.

Let op: er wordt bij efficiëntie dus niet gekeken of de taak zinvol is of niet. Wel over hoe snel en kwalitatief je de specifieke taak uitvoert.

Kortom, het is niet omdat je efficiënt werkt, dat je doelgericht, dus effectief bent.

Het verschil tussen ‘effectiviteit’ en ‘efficiëntie’

Het verschil is dus duidelijk:

  • Bij effectiviteit vraag je je af of de taak doelgericht is. Past deze taak in mijn plan om doel X te behalen?
  • Bij efficiëntie vraag je je af of je een specifieke taak op de meest praktische, kwaliteitsvolle en snelle manier uitvoert.

Effectiviteit heeft dus met doelgerichtheid te maken, maar niet met de praktische invulling ervan. En efficiëntie heeft dus met de praktische uitwerking van een taak te maken, maar niet met de doelgerichtheid ervan.

Kortom, je kan ‘effectief inefficiënt’ zijn en ‘efficiënt ineffectief’. ? Maar natuurlijk willen we allemaal ‘efficiënt effectief’ zijn. Want dat bespaart ons héél véél tijd.

Hoe kan ik ‘efficiënt effectief’ zijn?

Nu je weet wat het verschil is tussen ‘efficiëntie’ en ‘effectiviteit’ wil je natuurlijk weten hoe je deze concepten het makkelijkst kunt toepassen.

Om ‘efficiënt effectief’ te zijn, kan je best twee stellingen in het achterhoofd houden. Deze:

  1. Het goed uitvoeren van een onbelangrijke taak, maakt deze taak nooit belangrijk.
  2. Een taak wordt belangrijk omdat deze bijdraagt aan het doel, niet omdat er veel tijd aan gespendeerd wordt.

Wat leren we hieruit? Wat je doet is belangrijker dan hoe je het doet.

We zien dus een hiërarchie in de concepten ‘effectiviteit’ en ‘efficiëntie’. Die laatste is belangrijk, maar in vele gevallen waardeloos als je niet ‘effectief’ bent.

Concrete tips voor effectief werken

Ja, dat klinkt allemaal goed. Maar kan het nog iets concreter? Met plezier! In wat volgt geven we je 5 tips voor effectief werken:

  1. Wat is voor jou belangrijk?
  2. Maak een plan.
  3. Stel je prioriteiten.
  4. Durf ‘nee’ te zeggen.
  5. Maak dingen af.

Tip 1: wat is voor jou belangrijk?

Als je effectief wil werken, is er maar één ding van belang. Weet wat belangrijk is voor jou. Wat zijn je waarden? Wat wil je bereiken? Tegen wanneer? Dit zijn de grote doelstellingen. Maak deze helder. Wat wil jij bereiken over een jaar?

Tip 2: maak een plan

Nu je weet wat belangrijk is en wat je wil bereiken. Moet je jezelf de vraag stellen hoe je dat moet doen. Welke (tussen)stappen moet je ondernemen? Lijst deze op en plak er een periode op. Zo weet je hoeveel tijd je nodig hebt. Vervolgens plan je deze tijd in je agenda.

Tip 3: stel je prioriteiten

Om je doelen niet uit het oog te verliezen wanneer je met de waan van de dag bezig bent, is het belangrijk om prioriteiten te stellen. Welke taken zijn voor jou het allerbelangrijkst? Wat moet je zeker vandaag of deze week doen? Dit zijn de taken die bovenaan op je to do-lijst moeten prijken.

Extra tip: de Eisenhowermatrix helpt je prioriteiten te stellen.

Tip 4: durf ‘nee’ te zeggen

Natuurlijk moet je afwegen waarop je ‘nee’ zegt. ‘Ja’ zeggen maakt je immers populair, want je komt behulpzaam over. Dat waarderen anderen. Echt.

Maar … Kijk voor je ‘ja’ zegt altijd naar je prioriteiten.

Stel je deze vraag: ‘als ik deze nieuwe taak opneem, kan ik dan mijn belangrijkste taken nog op tijd uitvoeren?’ Is het antwoord nee, dan zeg je beter op deze nieuwe taak ook ‘nee’. Laat je niet ondersneeuwen. Doe wat nu belangrijk is.

Tip 5: maak dingen af

Durf dingen af te maken voor je iets nieuws begint. Zet de e-mailmeldingen uit en durf je mobiel op stil te zetten. Concentreer je even en maak de taak af. Zo heb je het gevoel dat je iets afrondt. Nadien kan je checken of er meldingen zijn binnengekomen die je onmiddellijk moet beantwoorden.

Veel succes om de meer effectieve versie van jezelf te ontdekken!

Focus

Beluister hier de podcast van Lean Leadership over Focus.

Over Focus

Focus is het brandpunt: het punt waarop de meeste aandacht is gericht. Focus is al je energie richten op één taak, één idee, één concept, één persoon.

Uit onderzoek blijkt dat wij ons nog maar 3 minuten kunnen concentreren.

Hoe kan je je concentratieboog verbeteren?

1. Concentratie verbeteren met motivatie

Concentratie en motivatie kunnen niet los van elkaar worden gezien. Als je geen motivatie hebt, dan valt je concentratie ook weg. Om je concentratie te verbeteren is het dus nodig om aan je motivatie te werken. Vind zo veel mogelijk voordelen, waar je van kunt profiteren als je de taak afrondt, en gebruik deze om meer motivatie te krijgen. Zo krijg je direct meer focus.

2. Je tijd goed indelen

Probeer een dag van tevoren je tijd voor de volgende dag goed in te delen. Aandacht voor time management is heel belangrijk als je wilt leren focussen. Je kunt namelijk niet focussen als je steeds op de klok en in je agenda moet kijken om te zien of je het allemaal wel gaat redden.

3. Verwijder alle afleidingen

We hebben allemaal te maken met afleidingen, maar we zijn zelf voor een groot deel verantwoordelijk voor het toelaten van deze afleidingen. Heel veel afleidingsfactoren kun je namelijk makkelijk verwijderen. Afleidingen weerstaan is veel makkelijker als je ze niet kunt zien of horen. Als jij het geluid van jouw smartphone uitschakelt en het toestel in de la van je bureau legt, dan kun je de neiging om steeds op je toestel te kijken gemakkelijker weerstaan dan wanneer je deze met geluid aan op je bureau legt. Verwijder zo veel mogelijk afleidingen om te leren focussen.

4. Doe voortdurend concentratie oefeningen

Concentratie oefeningen kun je altijd en overal doen. Probeer eens je diner te eten zonder aan iets anders te denken dan aan het gerecht op je bord. Lees een boek en probeer je zo lang mogelijk met niets anders bezig te houden. Wandel eens met de hond en probeer aan niets anders te denken dan aan je hond. Door dit soort concentratie oefeningen in je vrije tijd te doen kun je je concentratie verbeteren op je werk. Je krijgt steeds meer focus, waardoor deadlines halen (bijna) een fluitje van een cent wordt.

5. Eten, slapen en positief denken

Als je ongezond en/of onregelmatig eet, dan gaat dit ten koste van je focus. Je vermogen om te focussen wordt ook steeds minder als je te kort of onregelmatig slaapt. Negatief denken vermindert je concentratievermogen. Kortom, de gouden mix om te leren focussen is goed eten, goed slapen en positief denken. Zorg goed voor jezelf, want pas dan kun je goed leren concentreren.

Focus is het nieuwe goud: aandacht grijpen is geld waard.

Maarten en Caroline over Focus

Beluister de podcast-aflevering via ons YouTube-kanaal:

Podcast Lean & Leadership – Focus

Maarten en Caroline spreken in de podcast over:

  • Caroline die haar focus laat stelen;
  • een definitie van focus;
  • dat werken op een landscape nefast is voor focus en op lange termijn geld kost voor het bedrijf;
  • wat Maarten in het waslokaal deed om zichzelf te concentreren;
  • dat sociale media erop gericht is om onze aandacht te stelen;
  • digitale afleiding en wat je daar tegen kan doen;
  • wat bedrijfscultuur kan doen om de juiste omgeving te creëren;
  • assertiviteit en zelfkennis;
  • ochtendmensen en avondmensen;
  • de powernap op zondagmiddag, met het commentaar van José De Cauwer op de achtergrond;
  • de kracht van een brein-dump en David Allen;
  • het werken met lijstjes en wat dopamine daarmee te maken heeft;
  • de stop-methode om je aandacht bij te houden;
  • dat ontbijt een goede invloed heeft op concentratie.

Referenties:

  • een link naar een podcast met Johan D’Haeseleer, expert persoonlijke effectiviteit, vind je hier;
  • een link naar een artikel over “Getting Things Done”, het boek van David Allen, vind je hier.
Betrokkenheid

Betrokkenheid leidt tot succes

De betrokkenheid van de medewerkers in je bedrijf en je organisatiesucces gaan hand in hand. Want …

Hoe meer betrokken je personeel is hoe meer succesvol je bedrijf zal zijn. Hoe minder betrokken je medewerkers zijn hoe minder succesvol je bedrijf zal zijn.

Dit is precies de reden waarom bedrijven steeds meer in willen zetten op de betrokkenheid van hun medewerkers.

Daarom kom je na het lezen van dit artikel dit te weten:

  • Wat is betrokkenheid?
  • Hoe verhoog je de betrokkenheid van het personeel in je organisatie.

Dit is belangrijke kennis, want zo weet jij hoe je jouw team zo succesvol mogelijk georganiseerd krijgt.

Wat is betrokkenheid?

Betrokkenheid of ‘commitment’ betekent dat een medewerker

  • zich verbonden voelt met de organisatie
  • en het werk met plezier doet.

Kortom, de medewerker houdt van de job én het bedrijf. De doelen van de organisatie zijn de doelen van de medewerker. De persoon zal er dus alles aan doen om die doelen te behalen.

Wat zijn betrokken medewerkers?

Betrokkenheid bij je personeel kan zich op verschillende manieren uiten. Maar je kan het wel merken aan het gedrag van je medewerkers. De betrokken medewerker …

  • is een ambassadeur voor je organisatie.
  • is niet alleen vastberaden, maar ondersteunt ook proactief en is kwaliteitsbewust.
  • zit er niets mee in om eens overuren te maken.
  • is trots op het bedrijf en draagt dit ook in de vrije tijd uit.
  • draagt bij aan de goede werksfeer en behandelt collega’s met respect.
  • helpt anderen.
  • is kritisch.
  • meldt zich niet vaak ziek.

Betrokkenheid toont verbinding met je organisatie. In tijden waarin veel jobs niet ingevuld geraken, is het zeer belangrijk om je personeel zo goed mogelijk aan je organisatie te verbinden. Betrokkenheid is daarbij een belangrijke graadmeter.

Maak een betrokkenheidsanalyse

Betrokkenheid uit zich op verschillende niveaus. Ook zijn er verschillende onderliggende motieven die de betrokkenheid van een medewerker aanwakkeren. Opgelet: niet al deze motieven zijn positief en duurzaam.

Net daarom is het belangrijk om de betrokkenheid van je personeel te meten. Je zal merken dat er 4 groepen bestaan:

  1. De toppers zijn betrokken bij je organisatie én bevlogen bij het dagelijks werk.
  2. De ideologen zijn betrokken bij je organisatie, maar niet bevlogen in het dagelijks werk.
  3. De harde werkers zijn niet betrokken bij je organisatie, maar wel bevlogen in het dagelijks werk.
  4. De loontrekkers zijn niet betrokken bij je organisatie én niet bevlogen bij het dagelijks werk.

Bovenstaande toont dat er groepen medewerkers zijn die meer of minder betrokken en bevlogen zijn binnen je organisatie.

Maar er zijn ook verschillende vormen van betrokkenheid. Hieronder lees je welke dat zijn.

3 vormen van betrokkenheid

Er zijn drie vormen van betrokkenheid. Deze noemen we:

  1. Toegenegen betrokkenheid;
  2. Morele betrokkenheid;
  3. Noodzakelijke betrokkenheid.

Wat is toegenegen betrokkenheid?

In andere teksten wordt dit ook affectieve betrokkenheid genoemd. Het gaat hier om een medewerker die:

  • Zich identificeert met het bedrijf waarvoor hij/zij/die werkt;
  • Geloof of vertrouwen heeft in de organisatie en haar doelen;
  • Voelt bewust een ‘fit’ tussen zichzelf en de organisatie waarvoor hij/zij/die werkt;
  • Hij/zij/die ervaart bewust het gevoel nog lang voor de organisatie te willen werken.

Kortom, de medewerker schaart zich achter de missie en visie van je organisatie. Hij/zij/die voelt zich bovendien ook gewaardeerd.

Aandachtspunten voor de leidinggevende:

  • Waardeer de werknemer regelmatig om zijn/haar/diens werk;
  • Laat de werknemer voelen dat het gedane werk zinvol is én bijdraagt tot het succes van de organisatie.

Wat is morele betrokkenheid?

Dit wordt ook wel normatieve betrokkenheid genoemd. Het gaat hier om een medewerker die:

  • Vindt dat eenmaal aangenomen hij/zij/die ook bij de organisatie hoort te blijven;
  • Ervaart morele verplichting om goed te presteren;
  • Zou zich schuldig voelen als hij/zij/die de organisatie zou verlaten.

Kortom, deze medewerker is vooral blij dat hij een job heeft en zal deze ook niet zomaar opgeven. Deze vorm van betrokkenheid is wel minder kwalitatief dan de hierboven uitgelegde toegenegen betrokkenheid.

Aandachtspunten voor de leidinggevende:

  • Waardeer de werknemer regelmatig om zijn/haar/diens werk;
  • Laat de werknemer voelen dat het gedane werk zinvol is én bijdraagt tot het succes van de organisatie.
  • Pols naar de waarden van de werknemer en kijk hoe deze zouden kunnen matchen met de missie en visie van de organisatie. Wijs daar op een constructieve manier op. Zo kan je van de morele betrokkenheid omvormen naar meer affectieve betrokkenheid.

Wat is noodzakelijke betrokkenheid?

Dit wordt ook wel continuerende betrokkenheid genoemd. Het gaat hier om een medewerker die:

  • Waarvoor het verlaten van de organisatie nadelig zal zijn;
  • Afhankelijk is van het loon of de goede arbeidsvoorwaarden;
  • Niet zo makkelijk een nieuwe job zal vinden.

Deze medewerkers blijven dus vooral uit noodzaak voor de organisatie werken.

Aandachtspunten voor de leidinggevende:

  • Deze medewerkers kunnen erg ontevreden zijn en staan regelmatig weigerachtig ten opzichte van verandering.
  • Lokaliseer deze medewerkers en beoordeel de kwaliteit van hun werk.
  • Waardeer de medewerker om het gedane werk, maar durf ook waarschuwingen uit te delen en richting een exitgesprek te gaan wanneer het nodig is voor het bedrijf.

6 praktische tips om de betrokkenheid van je personeel te verhogen

  1. Communiceer een aansprekend doel, dat geeft energie en motivatie aan je werknemers. Het zorgt er ook voor dat werknemers beter weten wat de organisatie van hen verwacht.
  2. Betrek medewerkers op tijd bij beslissingen. Communiceer niet uitsluitend top-down wat er staat te gebeuren. Zeker bij belangrijke beslissingen is het goed om draagvlak te creëren. Betrek medewerkers uit de verschillende diensten van het bedrijf en leg hen het probleem uit. Hoe zouden zij het oplossen?
  3. Laat medewerkers hun eigen job invullen. Hoe denken zij dat zij zelf de organisatie het beste kunnen helpen?
  4. Deel het succes van het bedrijf regelmatig. Ook kleine successen. Zo krijgen de medewerkers het gevoel dat hun werk zinvol is en resultaat boekt. Dit is de ideale drijfveer om het nog beter te doen.
  5. Geef ruimte. Niets doodt de bevlogenheid en betrokkenheid van een medewerker meer als het gevoel dat er heel de tijd op de vingers gekeken wordt. Controleer niet overmatig. Maar geef vertrouwen aan de medewerker. Je hebt de persoon immers aangeworven omdat je ervan overtuigd bent dat hij/zij/die een aanwinst is voor het bedrijf.
  6. Geef voldoende feedback. En doe dat niet eenmaal per jaar, maar systematisch. Coach je medewerkers en vertel onmiddellijk wat je vindt van de resultaten die ze behalen. Blijf wel constructief.

De leercurve van Maslow

Beluister hier de podcast van Lean Leadership over De leercurve van Maslow.

Over de leercurve van Maslow

De leercurve van Maslow beschrijft de 4 stappen die je doorloopt wanneer je iets aanleert. Je doorloopt de leercurve zowel bij het aanleren van een nieuwe vaardigheid en competentie als ook bij het opdoen van nieuwe kennis en het vertonen van nieuw gedrag.

Waar iemand staat in het leerproces wordt gemeten door hoe ‘bewust’ en hoe ‘bekwaam’ de persoon is. Grofweg ontstaan er hierdoor 4 fases in het leerproces.

Leercurve van Maslow
De leercurve van Maslow

De 4 leerfases uit de leercurve van Maslow krijgen ook de naam op basis van de twee parameters ‘bewustzijn’ en ‘bekwaamheid’:

  1. Onbewust onbekwaam (rode fase);
  2. Bewust onbekwaam (oranje fase);
  3. Bewust bekwaam (gele fase);
  4. Onbewust onbekwaam (groene fase).

Laat ons nu deze 4 fases van dichterbij bekijken.

De rode fase: onbewust onbekwaam

Dit is de eerste fase in de leercurve van Maslow. Je bent dan onbewust onbekwaam. Anders gezegd: je weet niet wat je niet kan/weet.

Dit kan je eigenlijk ook beschrijven aan de hand van het Dunning-Kruger effect. Dit effect uit de psychologie gaat ervan uit dat mensen die van een proces, competentie, nieuwigheid, … weinig weten het ook aan capaciteit ontbreekt om te beseffen dat ze er weinig vanaf weten.

Het gevolg is dat deze mensen hun eigen domheid niet bevatten. Ze zijn dus onbewust van de eigen onbekwaamheid.

De oranje fase: bewust onbekwaam

Dit is de tweede fase in de leercurve van Maslow. Je bent dan bewust onbekwaam. Anders gezegd: je weet dat je iets niet kan/weet.

In deze fase krijg je een keuze:

  • Wil je dit kunnen of weten?
  • Of niet?

Afhankelijk van je keuze zal je het leerproces verder doorlopen.

Als je beslist om bepaalde kennis te verwerven, betekent dit dat je zal moeten kennis verwerven en oefenen om je een bepaalde vaardigheid eigen te maken.

Doorgaans vinden mensen dit de minst leuke fase. Waarom? Je wordt geconfronteerd met je eigen onbekwaamheid. Dat is nooit leuk. Om uit deze fase te komen, zal je moeten beslissen om te leren.

De gele fase: bewust bekwaam

Dit is de derde fase in de leercurve van Maslow. Je bent dan bewust bekwaam. Anders gezegd: je weet dat je iets kan/weet.

‘Oefening baart kunst’. Nee, dit is geen dooddoener, maar een regelrecht feit. Hoe meer je iets doet of oefent, des te beter je er in wordt. Door te oefenen zal je gradueel van de ‘bewust onbekwaam’-fase naar de ‘bewust bekwaam’-fase groeien

Maar je bent je wel bewust dat je nog geen expert bent. Je doet alles heel bewust stap voor stap. Je kan de nieuwe kennis toepassen, maar het is nog geen ‘natuurlijke’ gewoonte geworden.

De groene fase: onbewust bekwaam

Dit is de vierde en laatste fase in de leercurve van Maslow. Je bent dan onbewust bekwaam. Anders gezegd: je weet niet dat je iets kan/weet.

Alle gekheid op een stokje: natuurlijk weet je dat wel. Maar belangrijk is dat je eigenlijk ‘onbewust’ de kennis of nieuw verworven competentie toepast. Met andere woorden: het is een ‘natuurlijke’ gewoonte geworden.

Je herkent deze fase als je op automatische piloot begint te handelen. Je hebt er immers (onbewust) het vertrouwen in dat het wel goed zal komen.

Dat het een beetje pijn doet om bij te leren, is niet meer dan normaal.

Maarten en Caroline over De Leercurve Van Maslow

Beluister de podcast-aflevering via ons YouTube-kanaal:

Lean & Leadership – De leercurve van Maslow

Maarten en Caroline spreken in de podcast over:

  • Caroline, die op dit moment door een leercurve gaat;
  • wie Abraham Maslow is en welk model hij ontwikkeld heeft;
  • wat onbewust onbekwaam juist betekent;
  • de weerstand tegen verandering;
  • dat bewust bekwaam te maken heeft met het besef dat we iets niet weten;
  • dat leren nooit gedaan is;
  • hoe Maarten deze methode toepaste om de efficiëntie in een productieproces te verhogen;
  • wat groei-mindset juist is en wat een fixed mindset is;
  • dat het heel normaal is dat je obstakels tegenkomt tijdens een training;
  • de hiaten in Caroline haar kennis.

Referenties:

  • een link naar een ander artikel, vind je hier.

Wat is een RACI-matrix?

Ken je dat moment dat je collega’s bij een fout alle verantwoordelijkheid van zich afschuiven en wijzen naar de ander? Dat is het moment wanneer je project dreigt te mislukken, want iedereen is met elkaar bezig ener gaat dus kostbare tijd verloren om het probleem op te lossen. Dit soort situaties wil je natuurlijk tot een minimum beperken. Meer nog: de RACI-matrix kan je daarbij helpen. Dit is een nuttige tool die ervoor zorgt dat het inzetten van je personeel helder en effectief verloopt. In dit artikel maak je kennis met de RACI-matrix en kom je te weten hoe je dit model toepast.

Wat is een RACI-matrix?

De RACI-matrix is een schema dat aan elke taak of beslissing een verantwoordelijkheidsrol toewijst aan een betrokken persoon. Zo kan je op taakniveau vaststellen wie verantwoordelijk is, geraadpleegd moet worden en/of geïnformeerd moet zijn voor een taak of beslissing uitgevoerd wordt. Concreet kent de RACI-matrix vier rollen, die samengevat worden in het letterwoord ‘RACI’:

  • R staat voor responsible.
  • A staat voor accountable.
  • C staat voor consulted.
  • I staat voor informed.

De 4 RACI-rollen

Het RACI-model helpt je om structuur en duidelijkheid in het beschrijven van de rollen en stakeholders binnen een project te brengen. Ook als je project op apegapen ligt, kan de RACI-matrix je helpen om structuur te krijgen en weer oplossingsgericht te werken. Dit doe je dus door aan elke betrokkenen voor elke taak één of meerdere van de vier RACI-rollen toe te wijzen.

RACI-matrix
De 4 rollen van de RACI-matrix.

1. Responsible

Hier gaat het om teamleden of belanghebbenden die het werk uitvoeren. Ze hebben een concrete taak die uitgevoerd moet worden of een doelstelling die ze moeten behalen. Ze hebben vaak ook autonomie over hoe ze dit doen. Ook een team van meerdere personen kan verantwoordelijk zijn. Zeker voor grotere projecten is dit vaak het geval.

2. Accountable

De goede verstaander fronst nu misschien de wenkbrauwen, want natuurlijk betekent dit net als ‘responsible’ in de Nederlandse taal ‘verantwoordelijk’. Maar in de RACI-matrix gaan we hier toch een stap verder: het gaat immers om eindverantwoordelijkheid. De persoon die ‘accountable’ is, is de eigenaar van het werk. Die persoon behoudt steeds het helikopterperspectief over alle betrokkenen en bepaalt wanneer de taak, de doelstelling of de beslissing uitgevoerd is. Om succes te verzekeren kan er maar één persoon ‘accountable’ zijn.

3. Consulted

Hier gaat het om belanghebbenden die input moeten geven om de taak überhaupt uit te voeren of de doelstelling te behalen. Het gaat dus om stakeholders die actief deelnemen aan de taak, maar er niet verantwoordelijk voor zijn. Ze zijn ‘in the loop’ en betrokken.

4. Informed

Dit is de rol die je toewijst aan belanghebbenden die geïnformeerd moeten worden over de taak, de doelstelling of de beslissing, maar geen input geven in de realisatie ervan. Ze dragen dus niet rechtstreeks bij tot de taak, maar moeten bijvoorbeeld geïnformeerd worden om hun eigen taken wel tot een goed einde te brengen.

Hoe creëer je een RACI-Matrix?

Nu je weet wat een RACI-matrix is, wat het doet en welke rollen het omvat, kan je zelf aan de slag gaan om jouw project met het RACI-model structuur te geven. Dit doe je aan de hand van deze zes stappen:

  1. Som alle (deel)taken op die betrokken zijn bij de oplevering van het project, het behalen van het doel of het uitvoeren van de beslissing. Deze lijst je vervolgens aan de linkerkant van een tabel op.
  2. Identificeer alle stakeholders voor de oplevering van het project, het behalen van het doel of het uitvoeren van de beslissing. Plaats deze aan de op een lijn aan de bovenkant van de tabel. Horizontaal dus.

Dit ziet er zo uit:

  1. Vul vervolgens per rol en taak in welke rol de betrokken persoon heeft, en welke verantwoordelijk of aansprakelijkheid hij heeft. Een persoon kan meerdere rollen opnemen, maar een passieve en actieve rol zijn nooit verenigbaar.
  2. Elke taak moet ten minste één verantwoordelijke persoon hebben (= responsible).
  3. Per taak kan maar één iemand eindverantwoordelijk zijn (= accountable).
  4. Bespreek het RACI-model bij de start van het project met alle stakeholders. Zo weet iedereen voor zichzelf wat de concrete verwachtingen zijn.

Een volledig ingevuld RACI-matrix ziet er dus zo uit:

Vermijd deze valkuilen

Met de RACI-matrix alleen kom je er niet. Je zal de matrix moeten conformeren met je strategie. Alleen zo kunnen er conflicten of onduidelijkheden uit de matrix geschrapt worden.

Analyseer de verantwoordelijkheden per stakeholder:

  • Zijn er te veel R’s (responsible) voor één bepaalde stakeholder? Dan dien je dit aan te passen. Het kan zijn dat deze stakeholder nu te veel op zijn bord heeft.
  • Maar ook: zijn er niet te veel C’s (consulted)? Niet iedereen hoeft geraadpleegd te worden voor elke deeltaak. Overweeg goed wie slechts geïnformeerd moet zijn.
  • Geen lege cellen: elke stakeholder heeft bij elke taak een rol om het project succesvol tot een einde te kunnen brengen.
  • Overleg vooraf met elke stakeholder de RACI-matrix. Zien zij fouten? Zijn ze het ermee eens?

Analyseer de verantwoordelijkheden per deeltaak

  • Een deeltaak heeft geen R (responsible)? Dan is er iets mis, want elke taak moet op zijn minst uitgevoerd worden …
  • Staan er veel R’s? Dat is ook niet goed, want dit kan blokkeren. Zorg dat iedereen voldoende autonomie heeft.
  • Er kan maar één iemand eindverantwoordelijk zijn. Dus per deeltaak mag er maar één A (accountable) staan. Maar géén A is geen optie. Iemand moet eindverantwoordelijk zijn.

Veel succes met je toekomstige projecten. Het RACI-model zal je alvast helpen om deze te structureren en de informatiestromen en verantwoordelijkheid correct toe te wijzen.

Webinar #4 – Vergaderen is tijdverlies!

Beste bezoeker,

Op 21 oktober 2022 hielden we een webinar over “Vergaderen is tijdverlies!”.
Tijdens dit webinar lichtten we de ingrediënten toe van een ideale meeting.

We hopen dat je het leuk vond en dat je iets hebt bijgeleerd.

Op deze pagina vind je de volgende extra informatie:

  • je kan de opname van het webinar bekijken;
  • we groepeerden alle links en referenties die tijdens het webinar aan bod kwamen;
  • je kan je hier inschrijven voor het volgende webinar (‘Delegeren kan je leren!‘).

Veel plezier!

Maarten en Caroline

Bekijk hier de opname!

Bekijk hier de opname van de webinar van Lean Leadership over ‘Vergaderen is tijdverlies!’.

Webinar – 21 oktober 2022 – Vergaderen is tijdverlies!

Referenties:

  • een podcastaflevering over hoe je de piramide van Lencioni kan toepassen op vergaderingen, vind je hier;
  • een samenvatting van het boek ‘Vergaderen is tijdverlies!’, vind je hier;
  • een artikel over vergaderen op de werkvloer, vind je hier;
  • een artikel over hoe je kan vermijden dat je teammeeting een energievreter wordt, vind je hier;
  • een link naar de app Meeting Abacus om de vergadertijd en -kost te meten, vind je hier.

Lean Leadership organiseert maandelijks een gratis webinar. Op deze manier willen we zoveel mogelijk mensen op een laagdrempelige manier laten kennismaken met LEAN en LEIDERSCHAP. Wij geloven dat ook jij het verschil kan maken. Voor jezelf. Voor je team of je omgeving.

Bottom-up of Top-down?

Beluister hier de podcast van Lean Leadership over Bottom-Up of Top-Down?

Over Bottom-up of Top-down?

Er wordt gesproken van een top-down-benadering van management wanneer bedrijfsbrede beslissingen uitsluitend worden genomen door de leidinggevenden aan de top. Bij de bottom-up-benadering krijgen daarentegen alle teams een stem in dit soort beslissingen.

Bij de top-down-benadering van management neemt een team- of projectmanager beslissingen, die vervolgens via een hiërarchische structuur naar beneden filteren. Managers verzamelen kennis, analyseren die, en trekken uitvoerbare conclusies. Vervolgens ontwikkelen ze processen die naar de rest van het team worden gecommuniceerd en door de teamleden worden geïmplementeerd. Deze stijl van leidinggeven wordt ook wel ‘command and control’ of ‘autocratisch leiderschap’ genoemd.

Wanneer doelstellingen van onderaf worden benaderd, werken alle niveaus van een team samen om te bepalen welke stappen er moeten worden genomen om de overkoepelende doelen te bereiken. Deze bottom-up-benadering is nieuwer en flexibeler dan de formele top-down-strategie. Dit is de reden dat deze vaker wordt aangetroffen in sectoren waar disruptie en innovatie een prioriteit zijn.

Een pure top-down benadering creëert op korte termijn snelheid, maar op lange termijn weerstand.

Maarten en Caroline

Beluister de podcast-aflevering via ons YouTube-kanaal:

Lean & Leadership – Bottom-up of Top-down?

Maarten en Caroline spreken in de podcast over:

  • de onenigheid of het constructief conflict dat Maarten en Caroline onlangs hadden;
  • de definitie van een Bottom-Up of Top-Down?;
  • dat Caroline eerder gelooft in een top-down benadering;
  • dat Maarten dan weer gelooft in een bottom-up benadering;
  • hoe een bottom-up benadering op zijn limieten kan botsen;
  • hoe een top-down benadering snelheid creëert en voor duidelijkheid zorgt;
  • dat een bottom-up benaderingen democratischer zijn;
  • dat een bottom-up aanpak tot verwarring kan leiden;
  • het belang van een betrokken werkvloer;
  • de conclusie dat Bottom-Up of Top-Down hand in hand moeten samen gaan.

Referenties:

  • een link naar de open opleiding, vind je hier.

Maak kennis met Lean Leadership

Download het e-book!