Jidoka – “Kwaliteit op de eerste plaats!”

We willen allemaal sneller, efficiënter, meer output. Maar wat als echte snelheid juist begint bij… stoppen? Het Jidoka-principe uit Lean daagt onze reflex om “altijd maar door te gaan” radicaal uit. Het nodigt ons uit om even op de rem te gaan staan, om daarna veel krachtiger vooruit te kunnen.

Beluister hier de aflevering uit de “Lean Leadership Podcast” met Maarten en Caroline.

Het Lean-huis: waarom Jidoka geen detail is

In de podcast vertellen Maarten en Caroline hoe ze vaak terugkomen bij het beeld van het Lean-huis. Het fundament daarvan is standaardwerk: zonder duidelijke standaard kun je geen afwijking zien, en zonder afwijking geen probleem, geen leren, geen verbetering.

Caroline verwoordt het mooi: “Geen standaard, geen afwijking, geen afwijking, geen probleem, geen probleem, geen verbetering.”

Op dat fundament rusten twee pijlers:

  • Just-in-time: het juiste doen, op het juiste moment, met de juiste waarde voor de klant.
  • Jidoka: de kwaliteits­pijler, waar deze aflevering – en dit artikel – om draait.

Jidoka wordt vaak vertaald als “autonome kwaliteitsbewaking”. In essentie gaat het over twee heel eenvoudige, maar krachtige stappen:

  1. Detecteer dat er een probleem is.
  2. Stop het proces. Zoek de oorzaak. Los die eerst op. Dán pas verdergaan.

Klinkt logisch. Maar in de praktijk voelt het vaak bijzonder oncomfortabel. Een lijn stilleggen, een dossier on hold zetten, een sprint pauzeren… we ervaren het als verlies, als inefficiëntie, als falen. Toch is het precies daar dat Jidoka begint.hetzelfde team kan tijdens de match probleemloos van systeem wisselen. In organisaties zorgt diezelfde helderheid voor flow: minder brandjes, minder dubbelwerk, minder ruis.

Het weefgetouw dat durfde stoppen

Om Jidoka te begrijpen, nemen Maarten en Caroline ons mee naar de jaren 1920. Toyota is dan nog geen automobielfabrikant, maar producent van weefgetouwen.

Op die weefgetouwen zat een ingenieus systeem: brak er een draad, dan viel de machine automatisch stil. De operator kon dan kijken waar de draad gebroken was, een nieuwe draad inleggen en pas dan de machine opnieuw starten.

Twee dingen vielen op:

  • De machine produceerde geen massa defect weefsel meer.
  • Eén operator kon meerdere machines tegelijk bewaken, omdat hij niet permanent elke machine in de gaten hoefde te houden. De machine gaf zelf aan wanneer er aandacht nodig was.

Dit is de kern van Jidoka:

Maak problemen zichtbaar, en geef systemen én mensen de reflex om te stoppen en te verbeteren.

“Vertragen om te versnellen” is dus geen vage slogan, maar een heel concreet ontwerpprincipe voor processen, systemen en leiderschap.

Waarom we toch blijven doorproduceren

Toch doen veel organisaties nog het tegenovergestelde. Maarten vertelt over zijn ervaring in een kartonnagefabriek in de farmaceutische sector. Kartonnen doosjes voor geneesmiddelen rolden aan zo’n 120 stuks per minuut van de band. Soms was er een scheurtje, een plooi of een zichtbare beschadiging.

Traditionele reflex:

  • Er wordt iemand gebeld om de machine bij te stellen.
  • Die persoon is niet meteen beschikbaar; je wacht al snel een half uur.
  • Ondertussen produceert de lijn vrolijk verder.
  • Resultaat: een berg defecte producten die achteraf weggegooid of – erger – toch nog gebruikt worden.

Met andere woorden: we blijven liever produceren dan “tijd te verliezen” door te stoppen, terwijl we eigenlijk een gigantische verborgen kost aan het creëren zijn:

  • afval en herwerk
  • extra controles
  • frustratie bij medewerkers
  • risico voor klanten

De uitspraak “stilstaan is achteruitgaan” klinkt dynamisch, maar is vaak precies omgekeerd: blind doorgaan is achteruitgang.

Vier niveaus van kwaliteitsmaturiteit

In de podcast schetst Maarten vier niveaus van maturiteit in kwaliteit. Die niveaus zijn herkenbaar voor zowel productiebedrijven als dienstverlenende organisaties.

Niveau 1 – We wachten tot de klant klaagt

De organisatie doet geen systematische kwaliteitscontrole. De enige feedback komt via klantenklachten.

  • Kwaliteitsverantwoordelijkheid ligt buiten de organisatie: “Als de klant niets zegt, zal het wel goed zijn.”
  • Jonge of kleine bedrijven starten vaak zo. Het voelt logisch: weinig structuur, alles draait om “dingen gedaan krijgen”.

Het risico is groot:

  • Problemen worden pas heel laat zichtbaar.
  • De impact is vaak groot: imagoschade, herleveringen, spoedacties.

Herkenbaar? Denk aan die ene klant die al jaren worstelt met kleine irritaties, tot er op een dag één mail komt waarin alles samenkomt.

Niveau 2 – Eindcontrole op het product of de dienst

Een stap verder is de eindcontrole: je levert pas uit na een check.

  • Dat kan gaan om visuele controle, een checklist, een test, een review.
  • Vaak ontstaan deze controles na eerdere klachten: wat fout ging, wordt voortaan extra streng gecheckt.

Belangrijke vragen op dit niveau:

  • Ken je de verwachtingen van de klant echt?
  • Heb je duidelijke specificaties of kwaliteitscriteria?

In productie is dat vaak makkelijker: afmetingen, toleranties, materialen. In diensten of kenniswerk is het subtieler: wat betekent “kwaliteit” bij een adviesrapport, een workshop, een onboarding van een nieuwe medewerker?

Nadeel van dit niveau:
Als een probleem pas bij de eindcontrole zichtbaar wordt, is het proces al helemaal doorlopen. Alles wat ervoor geproduceerd is, is óók in risico.

Niveau 3 – Tussentijdse controles per processtap

Een derde, veel krachtigere stap is om per processtap te kijken wat kritisch is voor kwaliteit. Op het einde van elke stap voer je een gerichte controle uit.

Maarten geeft het voorbeeld van een metaalverwerkend bedrijf:

  • Na het boren wordt de diameter van het gat gecontroleerd met een kaliber.
  • Als het gat niet klopt, wordt op dat moment ingegrepen in het proces.

De voordelen:

  • Fouten worden veel sneller ontdekt.
  • De hoeveelheid producten “in risico” wordt kleiner.
  • Medewerkers leren direct van wat misloopt in hún stap.

Dit niveau vraagt al meer proceskennis: je moet weten welke stappen welke impact hebben op het eindproduct.

Niveau 4 – Proactieve kwaliteitsbewaking

Het hoogste maturiteitsniveau is proactief: je kijkt naar het proces zelf, nog vóór er defecten ontstaan.

  • Je bewaakt procesparameters (instellingen, temperaturen, snelheden, volgordes…).
  • Je draait eerst een proefreeks en stelt bij vóór de echte productie.
  • Je gebruikt methodes zoals FMEA (Failure Mode and Effects Analysis) om risico’s vooraf in kaart te brengen.

Hier wordt kwaliteit geen achterafcontrole meer, maar een integraal onderdeel van het ontwerp van je proces. Je stuurt op voorspelbaarheid in plaats van op firefighting.

Jidoka in actie: Andon en vertrouwen op de werkvloer

Een van de bekendste visualisaties van Jidoka is de Andon-lijn in autofabrieken: een koord boven de transportband. Ziet een operator een probleem, dan trekt die aan de koord, en de lijn stopt.

Wat hier essentieel is:

  • De operator hééft het mandaat om te stoppen.
  • Zodra de lijn stilstaat, komen collega’s helpen. Niet om schuldigen te zoeken, maar om samen te vragen:
    • Wat is er precies aan de hand?
    • Wat is de oorzaak?
    • Hoe voorkomen we dat dit nog gebeurt?

Dit is een krachtig signaal van vertrouwen:

  • Respect voor het proces: we nemen kwaliteit serieus.
  • Respect voor mensen: we geloven dat elke medewerker een zinvol oordeel kan vellen over problemen.
  • Nederigheid: we weten dat fouten onvermijdelijk zijn, dus ontwerpen we een systeem dat goed met fouten omgaat.

Voor veel organisaties is dát de grootste omslag: niet de techniek, maar de cultuur. In plaats van “de baas beslist of we stoppen” schuif je de verantwoordelijkheid bewust zo laag mogelijk in de organisatie.

Vertragen om te versnellen in diensten en kenniswerk

Misschien denk je: mooi in productie, maar wat met administratie, diensten, zorg, onderwijs of consultancy?

Jidoka is ook daar verrassend relevant:

  • Een administratief team dat een dossier even blokkeert omdat er onduidelijkheid is over de correcte procedure – en die procedure eerst helder maakt.
  • Een IT-team dat een release pauzeert nadat er in testing een patroon van kleine bugs opduikt, en eerst de onderliggende oorzaak zoekt.
  • Een HR-team dat de onboarding tijdelijk stilzet om te voorkomen dat nieuwe medewerkers telkens opnieuw dezelfde frustraties ervaren.

Ook in ons persoonlijk leven herkennen we het principe. Maarten vertelt over zijn dochter, die wiskunde oefent:

Ze wil vooral ál haar oefeningen afwerken, want “dat moet van de leerkracht”. Maar als ze de basis nog niet goed begrijpt, worden al die extra oefeningen vooral herhaling van hetzelfde probleem. Zijn advies aan haar is pure Jidoka: “Stop even. Begrijp eerst je theorie. Dán ga je verder.”

Caroline maakt de link met mindfulness:
In plaats van op automatische piloot door te gaan, is de uitnodiging: stop, zit, kijk, observeer wat er fout loopt, en handel dan bewust en doelgericht.

Jidoka in kenniswerk betekent dus:

  • Stoppen bij signalen van ruis, verwarring of herhaalde fouten.
  • Niet gewoon “harder werken”, maar het systeem zelf in vraag stellen.
  • Bewuste keuzes maken: wat heeft de klant écht nodig, en wat is “overcontrole” die vooral onszelf geruststelt?

Tussen controlekramp en loslaten: wat heeft de klant écht nodig?

Een boeiende spanning in kwaliteit is die tussen te weinig en te veel controle.

  • Te weinig controle → risico’s voor de klant, brandjes blussen, stress en reputatieschade.
  • Te veel controle → vertraging, bureaucratie, frustratie en hoge kosten.

Daarom is de vraag “Wat heeft de klant écht nodig om ons product of onze dienst goed te kunnen gebruiken?” zo cruciaal.

Dat vraagt maturiteit:

  • Je processen goed kennen.
  • Je klanten goed kennen.
  • Durven kiezen: welke risico’s zijn écht relevant, en welke controles dragen daar concreet toe bij?

Als je dat helder krijgt, kun je als organisatie van “alles controleren, overal” evolueren naar gericht controleren waar het ertoe doet. Jidoka helpt daarbij: het nodigt je uit om scherp te kijken waar problemen ontstaan, en de oorzaak dáár aan te pakken.

Wat betekent dit voor jou als leidinggevende?

Jidoka is geen trucje voor op de werkvloer. Het is een leiderschapshouding. En die kun je bewust beginnen voeden. Enkele concrete handvatten:

  1. Maak het oké om te stoppen
    • Spreek expliciet uit dat kwaliteit voorrang heeft op “doorduwen”.
    • Geef teams het mandaat om een proces tijdelijk stil te leggen als er een ernstig probleem is.
  2. Vier het zichtbare probleem
    • Een probleem dat naar boven komt, is geen mislukking, maar een kans.
    • Reageer niet met schuldvragen, maar met nieuwsgierigheid: “Wat zien jullie? Wat denk je dat eronder zit?”
  3. Werk met simpele Andon-signalen
    • Een fysieke koord is niet altijd nodig. Een vlag, een kleurcode, een digitaal signaal of een korte stand-up kan hetzelfde doen:
      • “Rood” = stop, er is iets fundamenteel mis.
      • “Oranje” = we kunnen nog even verder, maar we plannen snel een root cause-analyse.
  4. Verplaats de controles naar voren
    • Kijk of je eindcontroles kunt omvormen tot tussentijdse of procescontroles.
    • Stel bij voorkeur in vraag: “Welke check aan het begin zou deze fout hebben kunnen voorkomen?”
  5. Neem de klant als kompas
    • Bepaal kwaliteitscriteria samen met klanten of eindgebruikers.
    • Durf onnodige controles los te laten die geen impact hebben op de klantbeleving.
  6. Gun jezelf en je team het recht om te vertragen
    • Reserveer momenten om te reflecteren op fouten, missers en bijna-missers.
    • Zie dat niet als overhead, maar als investeren in toekomstige snelheid.

Vertragen om te versnellen is geen romantisch idee, maar een keihard principe voor duurzame kwaliteit en gezond leiderschap. Jidoka nodigt ons uit om moedig genoeg te zijn om te stoppen, zodat we daarna met meer helderheid, meer vertrouwen en meer waarde kunnen doorgaan.

Bronnen en referenties

  • de Lean Leadership Podcast, vind je op Spotify, iTunes en Google Podcasts;
  • een overzicht van alle podcasts, vind je ook hier op deze site;
  • het YouTube-kanaal van Lean Leadership, vind je hier.

Van dorpsclub tot Champions League: het Kaizen-verhaal van Mjölby AIF

Een dorp van 1.500 inwoners. Een stadion dat meer fans kan herbergen dan er mensen in het dorp wonen. En toch: kampioen worden en richting Champions League. Niet dankzij sterren of miljoenen, wel dankzij een verbluffend consequente verbetercultuur. Wat het Zweedse Mjölby foutloos doet op het veld, kunnen wij vertalen naar elke werkvloer.

In de aflevering vertellen Maarten en Caroline hoe Mjölby in 2018 nog in de derde klasse voetbalde en vandaag Zweeds kampioen is. Geen wonderolie, geen transfercarrousel, wel een duidelijke filosofie en jarenlange volharding. De rode draad: Kaizen – de discipline om elke dag een beetje beter te worden.

“Het gaat niet om geld of supersterren,” zegt Maarten, “maar om een methode.” Die methode werd het fundament onder alles: tactiek, training, feedback, herstel, voorbereiding en zelfs de manier van kijken. Precies dat maakt dit verhaal relevant voor leiders en teams ver buiten het stadion.

Beluister hier de aflevering uit de “Lean Leadership Podcast” met Maarten en Caroline.

De ‘bijbel’ van standaardwerk

Assistent-coach Karl Marius Axum werkte vijftien jaar aan een document van zo’n 200 pagina’s met 28 hoofdprincipes, 31 subprincipes en 35 onderprincipes. Klinkt academisch, maar op het veld levert het iets heel tastbaars op: helder standaardwerk.

  • Per positie is kraakhelder hoe “goed” eruitziet.
  • Voor drie tactische varianten weet elke speler exact zijn rol.
  • Trainingen verlopen volgens uitgewerkte werkinstructies: wie doet wat, wanneer, en waarom.

Standaardwerk is geen keurslijf; het is een gemeenschappelijke taal. In Mjölby maakt het snelle omschakeling mogelijk: hetzelfde team kan tijdens de match probleemloos van systeem wisselen. In organisaties zorgt diezelfde helderheid voor flow: minder brandjes, minder dubbelwerk, minder ruis.

Scanning en Gemba: zien wat er écht gebeurt

Axum is gedoctoreerd in visuele perceptie. In het moderne voetbal heet dat scanning: het voortdurend lezen van ruimte, posities en intenties om in fracties van seconden te beslissen. Topspelers lijken intuïtief te spelen, maar achter die intuïtie zit geslepen waarneming.

In Lean-taal heet dat Genchi Genbutsu – naar de bron, met eigen ogen kijken. Niet aannemen. Waarnemen. Het team van Mjölby traint het letterlijk; organisaties kunnen het figuurlijk:

  • Ga naar de werkvloer (gemba) met één observatievraag: “Wat zie ik dat het proces helpt of hindert?”
  • Kijk kort en ritmisch: 10 minuten, elke dag.
  • Splits waarneming en oordeel. Eerst feiten, dan duiding.

Caroline glimlacht ergens in de aflevering: “Het team voetbalt mindful.” Precies. Mindful werken is geen zweverigheid, het is een competitief voordeel: beter kijken is sneller en juister beslissen.

Feedback als zuurstof: korte, directe lussen

Alle trainingen en wedstrijden worden bij Mjölby gefilmd en geanalyseerd. Niet om achteraf te straffen, maar om snel te leren. Trainers leggen het spel stil, geven concrete, directe feedback en spelen door. Korte cycli, klein leren, vaak herhalen.

Vertaling naar jouw team

  • Film één cruciale hand-off (schermopname, gopro, smartphone). Bekijk samen 5 minuten en stel drie vragen: Wat ging goed? Wat hindert? Wat passen we morgen aan?
  • Maak van feedback een ritme (bijv. 2×/week 15 min). Kort, veilig, feitelijk.
  • Vier zichtbaar wat je afleert (fouten die je niet meer maakt).

True North: jarenlange focus in plaats van kwartaaldruk

De weg van derde klasse naar kampioen duurde jaren. Mjölby had een heldere lange-termijnrichting en bleef trouw aan het proces, ook wanneer de wind tegen zat.

In bedrijven is de verleiding groot om steeds nieuwe prioriteiten te pushen. Het Mjölby-recept zegt het tegenovergestelde: kies een True North, maak het concreet (kwaliteit, doorlooptijd, veiligheid, klantwaarde) en laat alles daaraan bijdragen.

Vertaling naar jouw team

  • Formuleer één niet-onderhandelbare doelstelling die drie jaar mag blijven staan (bijv. “doorlooptijd halveren zonder extra mensen”).
  • Koppel elk kwartaal slechts twee verbeterdoelen aan die True North. Minder is sneller.

Routines die rust brengen

Voor de match leeft Mjölby toe naar een piekmoment met een vast weekritme: fysiek, mentaal en tactisch. Routines klinken saai, maar ze ontlasten het brein. Daardoor blijft er energie over voor creativiteit en spelinzicht wanneer het ertoe doet.

Vertaling naar jouw team

  • Ontwerp een vaste verbeterweek:
    • Maandag: data en klachten (feiten),
    • Dinsdag: root cause op 1 casus,
    • Woensdag: experiment kiezen,
    • Donderdag: testen in het klein,
    • Vrijdag: reflectie & standaard bijwerken.
  • Bewaak rust als asset: inplannen van herstelmomenten is net zo professioneel als trainen.

Geen geld? Geen excuus.

Mjölby bewijst dat methode > middelen. Waar anderen roepen om budget, kiezen zij voor helderheid, discipline en energie. Die laatste drie zijn verrassend goedkoop – en leveren het meest op.

Maarten vat het raak samen: “Met weinig middelen, maar met een goede werkethiek en methodiek, kun je veel bereiken.”

Vertaling naar jouw team

  • Start met tijd in plaats van geld: 90 minuten per week, onafgebroken, met het kernteam.
  • Hergebruik wat er al is: bestaande data, schermopnames, whiteboards, teamoverleg.
  • Meet winst in frictie die verdwijnt (minder overdracht, minder correcties, minder wachttijd).

De menselijke factor: verantwoordelijkheid boven slachtofferschap

Axum tolereert geen klagen of slachtofferschap. Niet hard, wel helder: iedereen is eigenaar. Tegenslag – ook persoonlijk – vertaal je naar perspectief en discipline. Dat is geen sportcliché, het is cultuur in actie: fouten benoemen, leren, opnieuw proberen.

Vertaling naar jouw team

  • Spreek één teamafspraak af: we praten in “we”-taal en handelen in “ik”-taal.
  • Maak problemen anoniem, processen persoonlijk: het probleem ligt in de flow, de verantwoordelijkheid ligt bij mij.

Zo start je morgen (checklist)

  1. Kies één proces dat elke dag loopt en pijn doet.
  2. Teken de huidige standaard op één pagina (rol, volgorde, criteria van ‘goed’).
  3. Observeer 10 minuten aan de bron. Schrijf alleen wat je ziet.
  4. Kies één hindernis, bedenk één experiment (≤1 dag, ≤€0).
  5. Voer uit, film 5 minuten, bespreek drie vragen, pas de standaard aan.
  6. Plan het ritme (2× per week) en houd het 6 weken vol.

Na zes weken heb je het begin van jouw Kaizen-handboek. Niet om te verzamelen, maar om te handelen. Precies zoals Mjölby: klein dorp, groot kompas, elke dag een stap.

Bronnen en referenties

  • de Lean Leadership Podcast, vind je op Spotify, iTunes en Google Podcasts;
  • een overzicht van alle podcasts, vind je ook hier op deze site;
  • het YouTube-kanaal van Lean Leadership, vind je hier.

“Geen tijd gehad” – het excuus dat ons verlamt

We zeggen het gedachteloos: ik heb geen tijd gehad. Het klinkt onschuldig, zelfs begripvol. Maar achter dat zinnetje schuilt een wereld van keuzes, prioriteiten en systemen die ons leven en werk vormgeven.

In deze aflevering van de Lean Leadership-podcast fileren Caroline Massa en Maarten Bossers dat excuus — en zoeken ze naar taal, rituelen en structuren die tijd weer van ons maken, in plaats van andersom.

Beluister hier de aflevering uit de “Lean Leadership Podcast” met Maarten en Caroline.

Het excuus par excellence

Geen tijd gehad” is overal. In directieteams die strategieafspraken niet waarmaken. In onze mailbox. Aan de keukentafel met kinderen. Het is een joker die nooit betwist wordt. En net daarin zit het probleem: wat niet bevraagd wordt, verandert niet. 

Caroline en Maarten leggen meteen de vinger op de wonde: het excuus is zo gewoon geworden dat we het niet meer mogen onderzoeken. Wie “hoezo, geen tijd?” vraagt, wordt al snel wereldvreemd gevonden. 

Wat we eigenlijk zeggen als we “geen tijd” zeggen

Kijk onder de buitenlaag en je hoort vaak: het kreeg geen prioriteit. Niet omdat het onbelangrijk is, maar omdat het urgente het belangrijke verdrong. Die verschuiving gebeurt zelden bewust — er zat druk op het systeem, een emotie, een risico dat we liever meden. 

Een tweede laag: ik heb geen controle. De agenda lijkt zichzelf te vullen; tijd “gebeurt” ons. Dat gevoel van geleefd worden is in organisaties wijdverspreid. Het excuus klopt dan als beschrijving, maar verdoezelt de vraag wie aan het stuur zit. 

Maarten vat het raak samen: “Geen tijd gehad betekent eigenlijk: ik heb geen controle over mijn tijd.” 

En dan is er nog de verleidelijke positie van het slachtofferschap: anderen beheren mijn tijd. Begrijpelijk, maar gevaarlijk — je geeft er handelingsvermogen mee weg. 

Hoe we hier beland zijn: een korte tijdsgeschiedenis

Tijd werd niet altijd verhandeld. De industriële revolutie trok een harde scheidslijn: we maakten tijd meetbaar, verkoopbaar, en vooral sneller. Sindsdien raast de buitenwereld vaak sneller dan ons brein kan volgen. De ervaring van “achter de feiten aanlopen” is geen individueel falen, maar een historisch gegroeid systeemverschijnsel. 

De praktijk: wanneer strategie geen tijd krijgt

Maarten beschrijft een herkenbare casus: een directie die een efficiëntieprobleem ziet, een team dat vooral voelt dat het permanent achterloopt. Niet genoeg tijd om kwaliteitsvol te werken; frustratie stapelt zich op. De verbetering stokt al bij de start, want “we hebben er tóch geen tijd voor.” 

“Als je elk jaar een duidelijke strategie afspreekt en na een jaar blijkt maar 50% ingevuld, dan is dat spijtig. Daar moet je iets uit leren,” zegt Maarten. Caroline benoemt het effect: teleurstelling, vermoeidheid, het gevoel “we kunnen het toch niet”. Dat smoort elke verbetering in de kiem. 

Van buitenlaag naar binnenwerk: wat leiders eerst zelf te doen hebben

Tijd terugwinnen begint met taal. De volgende keer dat je “geen tijd gehad” wil zeggen, stel jezelf twee vragen:

  1. Wat zeg ik écht? Was het gebrek aan tijd of ontbrak prioriteit/moed/helderheid?
  2. Wat ga ik ermee doen? Welk klein gedrag verandert dit morgen?

Die reflectie is geen luxe, maar leiderschapswerk. Het vraagt introspectie, assertiviteit en het durven kiezen. 

Caroline geeft het voorbeeld: bewust vertragen, mediteren, impulsen laten bezinken, en social media drastisch beperken om ruis uit de dag te halen. Niet als trucjes, maar als bewuste keuzes om tijd opnieuw toegewezen te krijgen. 

Het systeem doet ook mee: maak tijd zichtbaar en beschermbaar

Individueel bewustzijn is nodig, maar onvoldoende. Als het systeem blijft versnellen, verliest de enkeling. Daarom hebben organisaties structuurwerk te doen. In de aflevering komen concrete hefbomen voorbij:

  • Verlof als serieuze afspraak. Transparant, voorspelbaar en gerespecteerd — óók bij druk. 
  • Vergadercultuur met respect voor aandacht. Heldere doelen, strakke timeboxes, minder mensen, vaker asynchroon. 
  • E-mail- en berichtencultuur. Stop de zondagavond-stortvloed; geef elkaar mentale weekend. Een simpele afspraak maakt maandagochtend lichter. 
  • Minder mail, meer rust. De winst in ruimte is tastbaar. 

Let op de valkuil: zodra marktdruk oploopt, sneuvelt ruimte voor reflectie vaak als eerste. Juist dan moet je systeem blijven vasthouden, anders is elke winst tijdelijk. 

Zes werkbare rituelen voor tijdbewust leiderschap

1) Prioriteiten-ritueel op maandag (en donderdag herzien).
Drie belangrijke doelen voor de week, maximaal. Plan eerst tijdsblokken voor deze drie; de rest eromheen. Koppel elk doel aan een “waarom” (impact) en een “wat als niet” (risico).

2) Agenda-hygiëne.
Alles krijgt een eigenaar, doel en timebox. Onbenoemde vergaderingen worden geweigerd of omgezet naar async update.

3) Communicatie-regels.
Geen niet-dringende berichten buiten kantoortijd; antwoordverwachtingen expliciet (bijv. 24/48u). Eén kanaal per type vraag; geen “cc-allemaal”. Sluit aan bij de voorbeelden in de podcast rond e-maildruk. 

4) Stop-lijst per kwartaal.
Voor je iets toevoegt, stop je iets anders. Een team dat niets stopt, vergroot alleen schuldgevoel.

5) Strategiereview in cadans.
Kwartaalritme waarin doelen haalbaar worden vertaald naar werk, en “geen tijd” meteen wordt omgezet in herprioriteren of nee-zeggen — niet in stilvallen. De casus in de aflevering illustreert wat er gebeurt als dat ontbreekt. 

6) Reflectievragen in elke 1-op-1.

  • Waar zei je deze week “geen tijd” — en wat bedoelde je?
  • Welke taak hoort bij belangrijk-maar-niet-urgent en krijgt volgende week bloktijd?
  • Welke afspraak schrappen we om dat mogelijk te maken?

De zin die de deur opent

De meest praktische, menselijke interventie uit de aflevering is misschien ook de eenvoudigste: bevraag het zinnetje. Wanneer jij of je collega zegt “geen tijd gehad”, vraag door: Wat zeg je nu eigenlijk? En wat doe je ermee? Het verandert het gesprek van verontschuldiging naar verantwoordelijkheid. 

“Die bewustwording is de eerste stap,” besluit Caroline. 

Slot

Tijd is geen neutrale meeteenheid; ze is de stof van ons leven en leiderschap. Wie haar achteloos weggeeft aan urgentie en gewoonte, verliest niet enkel uren, maar betekenis. “Geen tijd gehad” is niet fout — wél onvolledig. Maak het concreet, maak het kiesbaar, maak het samen.

Bronnen en referenties

  • de Lean Leadership Podcast, vind je op Spotify, iTunes en Google Podcasts;
  • een overzicht van alle podcasts, vind je ook hier op deze site;
  • het YouTube-kanaal van Lean Leadership, vind je hier.

Werkdruk – “De dunne lijn tussen stress en prestatie”

Waar ligt de grens tussen gezonde druk en overbelasting? En hoe vind je als leider dat fragiele evenwicht? In de nieuwste aflevering van de Lean Leadership Podcast gaan Caroline Massa en Maarten Bossers op zoek naar die dunne lijn tussen stress en prestatie.

Iedereen kent het gevoel van druk.
Een volle agenda, deadlines die dichterbij kruipen, verwachtingen die opstapelen.
Soms geeft die spanning vleugels. En soms breekt ze je.

Beluister hier de aflevering uit de “Lean Leadership Podcast” met Maarten en Caroline.

Wanneer stress te veel wordt

“Het is niet erg om af en toe in piekmomenten te werken,” zegt Caroline. “Dat hoort bij elke job. Maar als het gevoel blijft dat het nooit stopt, dat je continu boven je adem loopt, dan haak je gewoon af.”
Ze vertelt over haar tijd als leidinggevende in een contactcentrum. De werkdruk lag structureel te hoog. Er was altijd meer vraag dan tijd, meer verwachtingen dan middelen. In het begin lukt dat nog wel — adrenaline helpt je door de dagen heen. Maar na verloop van tijd begint het systeem te kraken. De stress wordt chronisch, herstelmomenten verdwijnen, en prestaties dalen.

Maarten herkent het meteen. Hij vertelt over zijn periode als operations manager in een farmaceutisch bedrijf in Luik, waar hij een productieafdeling van nul moest opbouwen. “De eerste maanden waren fantastisch,” zegt hij. “Er gebeurde zoveel. Maar na twee jaar merkte ik dat ik volledig vastliep. Er waren audits, groei, druk van de eigenaar… het hield gewoon niet op. Op een bepaald moment blokkeer je.”

Wat beide verhalen tonen, is dat te veel stress niet leidt tot betere prestaties, maar juist tot het tegenovergestelde. Het systeem gaat in overdrive, mensen verliezen focus, fouten stapelen zich op en motivatie zakt weg.

Te weinig druk is even dodelijk

Maar de andere kant van de medaille is minstens even gevaarlijk.

“Ik heb ook periodes gekend waarin er gewoon niets te doen was,” vertelt Caroline. “Als interimkracht zat ik soms hele dagen met mijn vingers te draaien. En als er dan eindelijk iets op mijn bord kwam, was het gewoon te laat. Ik was mentaal al afgehaakt.”

Ook Maarten kent het gevoel. “Ik heb ooit in een bedrijf gewerkt dat moest sluiten. Er zat maanden tussen de beslissing en de effectieve sluiting. De druk was weg, het doel ook. Voor sommigen was dat comfortabel, maar ik kon dat niet. Ik ben toen vertrokken.”

Zonder uitdaging verdwijnt de prikkel om te presteren. Te weinig druk leidt tot verveling, apathie en verlies van betrokkenheid. Mensen doen wat ze moeten doen, maar zonder energie of richting. De dagen worden lang, en de motivatie zakt weg in wat Caroline “het niemandsland tussen actie en apathie” noemt.

De omgekeerde U

De balans tussen te veel en te weinig druk is niet nieuw. Al in 1908 beschreven de psychologen Yerkes en Dodson wat ze noemden de omgekeerde U-curve.

Op de horizontale as staat de spanning of stress, op de verticale as de prestatie.
Bij lage spanning presteer je slecht — er is geen urgentie.
Bij te hoge spanning stort de prestatie opnieuw in — er is te veel paniek.
En ergens daartussen, bij een gematigd spanningsniveau, bereik je de sweet spot: het punt waarop mensen gefocust, scherp en gemotiveerd zijn.

Het model ontstond uit een eenvoudig experiment met witte muizen. De dieren moesten in een doolhof de juiste uitgang kiezen. Wanneer de elektrische prikkel te zwak was, reageerden ze traag en ongeïnteresseerd. Wanneer ze te sterk was, raakten ze in paniek. Pas bij een matige spanning kozen ze consequent de juiste weg.

“Het is een boeiend beeld,” zegt Maarten. “Je wil genoeg spanning om alert te zijn, maar niet zoveel dat je blokkeert. En dat geldt net zo goed voor mensen als voor muizen.”

De sweet spot vinden

De uitdaging voor elke leidinggevende is precies dat: de juiste spanning vinden — en ze daar houden.
Maar hoe weet je waar dat punt ligt?

Volgens Caroline begint het bij voelen en meten. “Je ziet het aan prestaties, aan de sfeer, aan hoe mensen praten. Worden er veel fouten gemaakt? Stijgt het aantal incidenten of ziektegevallen? Dan is de druk te hoog. Maar als iedereen freewheelt, de dagen voorbij kabbelen en niemand nog iets in vraag stelt, dan is ze te laag.”

Maarten vult aan: “Je kunt dat ook objectief opvolgen. Kijk naar je doorlooptijden, kwaliteit, klantklachten. Maar even belangrijk is de zachte kant: wat leeft er? Hoe zitten mensen erin? Dat voel je in de dagstart, in de weekstart, in één-op-één-gesprekken.”

Spanning en steun horen bij elkaar

Een fout die veel organisaties maken, is dat ze de druk opvoeren zonder de steun te vergroten. “Je mag de lat hoger leggen,” zegt Maarten, “maar dan moet je tegelijk meer ondersteuning bieden. Als je meer vraagt, moet je ook meer mogelijk maken.”

“Het is prima om even door te duwen, maar niet permanent. Als pieken een gewoonte worden, dan moet je het systeem herbekijken.”

Dat kan betekenen: prioriteiten scherpstellen, extra middelen voorzien, of gewoon aanwezig zijn als leider. Caroline vat het mooi samen:

En omgekeerd geldt hetzelfde. Rustige periodes zijn niet nutteloos, maar essentieel om te herstellen, te leren en te verbeteren. In Lean-termen: ruimte om te kaizenen, om opnieuw richting te geven.

Sociale stress: de verdoken druk

Stress komt niet alleen van targets of deadlines.
Vaak ontstaat ze in de sociale dynamiek van teams.

Maarten vertelt over een sessie in de Antwerpse haven waar medewerkers klaagden over “de sociale druk”. Wie vijf minuten te laat was, werd scheef bekeken. Wie een iets langere pauze nam, kreeg opmerkingen.

“Stress komt niet altijd van de baas,” zegt Caroline. “Soms maken collega’s het elkaar lastig, onbewust. Dat soort microstress zie je niet altijd, maar ze weegt wel.”

Ook dat hoort bij leiderschap: die onderstroom zichtbaar maken en bespreekbaar houden.

Te weinig druk? Dan sterft de cultuur langzaam

Niet alleen te veel, maar ook te weinig spanning tast organisaties aan.
Maarten herinnert zich teams waar het werk “comfortabel” liep, maar alles stilstond. “Je voelt dat gewoon,” zegt hij. “Iedereen doet zijn ding, maar er zit geen drive meer in. Geen sense of urgency.”

Caroline vult aan: “Dan krijg je routines die niemand nog in vraag stelt. ‘We doen het zo, want we doen het al jaren zo.’ Dat voelt comfortabel, maar het is dodelijk voor verbetering.”

Daarom is een gezonde dosis druk ook een bouwsteen van een verbetercultuur. Zonder uitdaging geen groei.

De rol van leiderschap

De sleutel ligt bij de leidinggevende.
Niet als redder, maar als observator.

“Je moet voortdurend de vinger aan de pols houden,” zegt Maarten. “En dat doe je niet met dashboards, maar met gesprekken. Dagstarts, weekstarts, 1-op-1’s… dat zijn momenten om te voelen hoe je team draait.”

Leiders moeten leren doseren. Ze moeten weten wanneer ze de druk even mogen opvoeren — en wanneer ze ze bewust moeten laten zakken.

“Het is niet omdat de balans vandaag goed zit,” zegt Caroline, “dat dat volgende week nog zo is. Je moet continu bijsturen.”

Ook uitleggen waarom er pieken zijn, hoort daarbij. Transparantie maakt stress hanteerbaarder. “Als mensen begrijpen waarom het even druk is,” zegt Maarten, “dan kunnen ze dat aan. Onvoorspelbare druk is de echte killer.”

Van stress naar ritme

De oplossing ligt niet in stress vermijden, maar in ritme vinden.
Spanning en ontspanning. Piek en herstel.
Zoals in een ademhaling.

Een organisatie die dat ritme beheerst, creëert veerkracht.
Ze kan pieken opvangen zonder te breken.
Ze kan rust nemen zonder te stilvallen.
En ze weet dat groei niet komt van harder duwen, maar van beter doseren.

“Spanning en rust moeten elkaar afwisselen,” besluit Caroline. “Anders is het geen prestatiemechanisme, maar een uitputtingsslag.”

Wat we hieruit leren

De dunne lijn tussen stress en prestatie is geen mythe — het is een realiteit die elke leider dagelijks voelt.
Wie ze negeert, krijgt chaos of verlamming.
Wie ze beheerst, krijgt focus, energie en groei.

De kunst zit in continu afstemmen: luisteren, voelen, meten, en bijsturen.
Zo ontstaat geen stressvrije organisatie, maar een gezonde.
Eentje die beweegt, ademt en presteert.

Bronnen en referenties

  • de Lean Leadership Podcast, vind je op Spotify, iTunes en Google Podcasts;
  • een overzicht van alle podcasts, vind je ook hier op deze site;
  • het YouTube-kanaal van Lean Leadership, vind je hier.

Denkfouten – Waarom we niet zo rationeel zijn als we denken…

In deze blog ontdek je wat denkfouten precies zijn, waarom ze ontstaan, welke invloed ze hebben op organisaties, en vooral: hoe je er als leider en team slimmer mee omgaat.

We denken graag dat we rationele beslissingen nemen.
Dat we keuzes maken op basis van feiten, logica en gezond verstand.
Maar in werkelijkheid laat ons brein zich veel vaker leiden door denkfouten – onbewuste patronen die onze waarneming en beslissingen vertekenen.

Beluister hier de aflevering uit de “Lean Leadership Podcast” met Maarten en Caroline.

Wat zijn denkfouten (of cognitive biases)?

Denkfouten, ook wel cognitive biases genoemd, zijn systematische vertekeningen in ons denken. Ze helpen ons om snel beslissingen te nemen, maar leiden vaak tot voorspelbare fouten.

Ons brein maakt voortdurend shortcuts: het krijgt een beetje informatie, vult de rest automatisch in en trekt razendsnel conclusies.
Dat is handig voor routineuze handelingen, maar riskant bij complexe beslissingen.

“Ons brein maakt voortdurend shortcuts. Het krijgt een beetje informatie en vult de rest gewoon zelf in.” – Caroline Massa

We dénken dat we rationeel beslissen, maar dat is misschien wel de grootste denkfout van allemaal.

Waarom we minder rationeel zijn dan we denken

Tot de jaren zeventig gingen economen en psychologen ervan uit dat mensen rationele wezens zijn.
We zouden weloverwogen keuzes maken op basis van logica en feiten.

Dat idee werd volledig onderuitgehaald door de behavioral economists Daniel Kahneman en Amos Tversky.
Zij bewezen dat we systematisch verkeerde inschattingen maken, zelfs in situaties waarin we denken het juiste te doen.

Hun inzichten vormden de basis van het vakgebied gedragseconomie (behavioral economics).
Kahneman ontving er in 2002 de Nobelprijs voor Economie voor.
In zijn klassieker Thinking, Fast and Slow beschrijft hij twee denksystemen:

  • Systeem 1: snel, intuïtief, automatisch (onze instinctieve reactie)
  • Systeem 2: traag, rationeel, bewust (ons analytische denken)

“We dénken dat we rationeel zijn. Dat is misschien wel de grootste denkfout van allemaal.” – Maarten Bossers

Het probleem? Ons brein kiest bijna altijd voor systeem 1 — het pad van de minste weerstand.

Hoe anderen onze denkfouten uitbuiten

Omdat denkfouten voorspelbaar zijn, kunnen ze gemakkelijk gemanipuleerd worden.
Marketeers, politici en algoritmes weten precies hoe onze hersenen werken.

“Marketeers, politici en sociale media weten perfect hoe ons brein werkt. En wij lopen daar blind in mee.” – Caroline Massa

Van reclamecampagnes tot sociale mediafeeds: ze spelen in op onze voorkeuren, emoties en bevestigingsdrang.
We denken dat we zelf kiezen, maar in werkelijkheid kiezen we vaak wat ons brein het makkelijkst vindt — of wat anderen voor ons uitstippelen.

De 5 bekendste denkfouten (en hoe je ze herkent)

1️⃣ De Sunk Cost Fallacy – “We hebben er al zoveel in geïnvesteerd…”

We blijven vasthouden aan projecten, systemen of relaties waarin we al veel tijd of geld staken, zelfs als stoppen verstandiger zou zijn.
Ons brein haat verlies, en dus kiezen we liever voor verder doen – ook al is dat irrationeel.

“Soms is de slimste beslissing gewoon: de stekker eruit trekken.” – Caroline Massa

Voorbeeld: een ERP-implementatie waar al maanden energie in kruipt, blijft lopen – ook al blijkt dat het systeem niet werkt.

2️⃣ Het Halo-effect – “Hij is goed in dat, dus zal hij overal goed in zijn.”

We overschatten mensen of ideeën op basis van één positieve eigenschap.
Binnen organisaties zorgt dat ervoor dat sommige medewerkers of leiders bijna onaantastbaar worden. Kritische reflectie verdwijnt.

Tip: maak feedbackcultuur structureel, zodat niemand boven kritiek staat.

3️⃣ De Planning Fallacy – “Dat is binnen zes maanden geregeld.”

We onderschatten systematisch hoeveel tijd iets kost.
Onderzoek toont dat we gemiddeld met een factor twee tot drie te optimistisch plannen.

Voorbeeld: verandertrajecten die op zes maanden gepland worden, maar pas na anderhalf jaar op kruissnelheid komen.

“We zijn structureel te optimistisch over tijd en inspanning. Dat is geen karakterfout, dat is een denkfout.” – Maarten Bossers

4️⃣ De Survivorship Bias – “Kijk naar Steve Jobs, dus het kan!”

We focussen op succesverhalen en vergeten de duizenden die faalden.
Daardoor ontstaat een vertekend beeld van wat succes écht vraagt.

Gevolg: onrealistische verwachtingen bij ondernemers, managers of medewerkers – en frustratie als de realiteit tegenvalt.

5️⃣ De Confirmation Bias – “Zie je wel dat ik gelijk had!”

We zoeken vooral bevestiging van wat we al geloven.
We luisteren liever naar mensen die onze visie delen dan naar tegengeluiden.

“Wij vragen klanten expliciet om ook de ‘ambetante Rik’ in het team te zetten – degene die durft tegen te spreken. Die stem heb je nodig.” – Maarten Bossers

Deze denkfout is gevaarlijk, zeker in teams: kritische stemmen worden weggeduwd, waardoor blinde vlekken groter worden.

Denkfouten die een verbetercultuur blokkeren

Twee denkfouten zijn bijzonder schadelijk binnen organisaties:

1️⃣ Confirmation Bias

Leiders luisteren enkel naar wie hun mening bevestigt.
Kritische collega’s worden als lastig ervaren, terwijl zij net de katalysatoren van verbetering zijn.

2️⃣ Authority Bias

We volgen autoriteitsfiguren blind, zelfs tegen beter weten in.
Niemand durft in te gaan tegen “de baas”, waardoor fouten onbesproken blijven.

“Dat creëert een onveilige omgeving. En in een onveilige omgeving kan geen verbetercultuur ontstaan.” – Caroline Massa

3️⃣ Het Ikea-effect

We hechten te veel waarde aan wat we zelf hebben gebouwd – zelfs als het niet optimaal werkt.
Denk aan die verouderde Excel waar iedereen op vloekt, maar niemand durft loslaten.

Hoe ga je als organisatie om met denkfouten?

Bewustwording is de eerste stap: iedereen maakt denkfouten.
Zelfs wie ze herkent, is er niet immuun voor. Maar er zijn manieren om hun impact te beperken.

1. Zoek actief tegenargumenten

Vraag niet “Waarom is dit een goed idee?”, maar “Waarom zou dit niét werken?”.
Dat opent het gesprek en voorkomt tunnelvisie.

2. Wijs een advocaat van de duivel aan

Tijdens brainstorms of besluitvorming is het nuttig als één iemand verplicht wordt om kritisch te denken en tegenargumenten te formuleren.

3. Baseer beslissingen op data en observatie

Feiten boven meningen. Ga kijken op de werkvloer, verzamel gegevens, observeer gedrag.

“Niet ‘men heeft gezegd dat’, maar ‘ik heb zelf gezien dat’.” – Maarten Bossers

4. Betrek andere stemmen

Doorbreek silo’s. Breng mensen uit verschillende disciplines samen of vraag externe ogen om mee te kijken.
Dat doorbreekt groepsdenken.

5. Vertraag je beslissingen

Snelheid is niet altijd een deugd.
Kritisch denken vraagt rust en reflectie.
Neem tijd om te analyseren, laat ideeën bezinken, en beslis niet alles in één vergadering.

Lean als tegengif voor denkfouten

Lean-methodes zoals de A3-methode helpen teams om trager, bewuster en op basis van feiten te beslissen.
Een A3 dwingt je om eerst de analyse te doen voor je de oplossing kiest.

Zo verzamel je data, observeer je patronen en vermijd je impulsieve beslissingen.
Het resultaat? Minder denkfouten, meer draagvlak en sterkere verbetercultuur.

“Denkfouten zijn onvermijdelijk. Maar we kunnen slimme processen bouwen die ons helpen ze te herkennen en te beperken.” – Maarten Bossers

🧭 Wat leren we hieruit?

  • Ons brein is lui en irrationeel – dat is geen fout, maar een gegeven.
  • Denkfouten helpen ons snel handelen, maar maken ons ook kwetsbaar.
  • Binnen organisaties leiden ze tot verkeerde beslissingen, tunnelvisie en stagnatie.
  • Door bewust vertragen, kritisch denken en verschillende perspectieven samen te brengen, creëer je ruimte voor echte verbetering.
  • Lean-methodes bieden concrete houvast om denkfouten te neutraliseren en rationeler te werken.

“We zullen onze denkfouten nooit volledig kwijtspelen, maar we kunnen er wél slimmer mee omgaan.” – Caroline Massa

📚 Vermelde referenties

  • Daniel Kahneman – Thinking, Fast and Slow (2011)
  • Amos Tversky & Daniel Kahneman – onderzoek naar cognitive biases (1970–1980)
  • Rolf Dobelli – The Art of Thinking Clearly (2013)
  • de Lean Leadership Podcast, vind je op Spotify, iTunes en Google Podcasts;
  • een overzicht van alle podcasts, vind je ook hier op deze site;
  • het YouTube-kanaal van Lean Leadership, vind je hier.

How to manage the white space?

Elke organisatie heeft er één: een organigram. Het schema toont wie de baas is, welke afdelingen bestaan en hoe de hiërarchie loopt. Netjes in vakjes en lijntjes. Maar wie denkt dat dit de werkelijkheid van samenwerking weerspiegelt, vergist zich.

Want het échte werk gebeurt niet in de vakjes zelf, maar ertussen. Precies daar – in de witte ruimte van het organigram – worden bestellingen doorgegeven, orders overgedragen en klachten doorgeschoven. En precies daar loopt het vaak mis.

Beluister hier de podcast “Lean Leadership” met Maarten en Caroline.

De Amerikaanse organisatie-adviseurs Geary Rummler en Alan Brache benoemden dit voor het eerst expliciet in hun boek Improving Performance: How to Manage the White Space on the Organization Chart (1990). Hun boodschap was even simpel als scherp: “De echte prestaties van een organisatie worden niet bepaald in de vakjes, maar in de ruimte ertussen.”

De ruimte tussen de vakjes

Een organigram lijkt overzichtelijk: het toont wie waar werkt, wie leiding geeft en welke afdelingen bestaan. Maar kijk beter: tussen de vakjes en de lijnen gaapt lege ruimte. Precies daar – in de white space – vinden de overdrachten plaats.

Een bestelling gaat van sales naar logistiek, een order van planning naar productie, een klacht van customer service naar quality. En precies daar gaat het vaak mis. Niemand voelt zich eigenaar, fouten glippen door de mazen van het net en klanten worden van kastje naar de muur gestuurd.

De white space is alles wat niet in het organigram staat, maar waar de klant wél de gevolgen van voelt.

Waarom de white space zo belangrijk is

Organisaties sturen vaak op afdelingsresultaten. Sales moet contracten binnenhalen, productie moet stuks draaien, finance moet facturen verwerken. Maar de klant beleeft het resultaat van de hele keten.

In de white space ontstaan wachttijden, fouten en brandjes. Medewerkers verliezen energie in het oplossen van overdrachtsproblemen en cynisme groeit: “Dat is niet mijn job.”

De white space is vaak de grootste bron van verspilling én klantontevredenheid.

De visie van Rummler en Brache

Het concept werd dus grootgemaakt door Rummler & Brache, die drie niveaus van prestatie onderscheiden:

  1. Organisatieniveau: doen we de juiste dingen?
  2. Procesniveau: stroomt het werk goed door de keten?
  3. Individueel niveau: wordt het werk juist uitgevoerd?

Hun kritiek: bedrijven investeren vooral in training en motivatie van individuen, terwijl de echte knelpunten vaak in de white space van processen en strategie liggen.

Hoe manage je nu de white space?

Het goede nieuws is dat de white space niet per se een zwart gat hoeft te blijven. Het is mogelijk om de ruimte tussen de vakjes zichtbaar en beheersbaar te maken. Dat begint bij het in kaart brengen van de processen die door de organisatie heen lopen. Door middel van process mapping of value stream mapping wordt duidelijk hoe werk zich verplaatst van de ene afdeling naar de andere, en waar het onderweg blijft haperen.

Daarna is het belangrijk om eigenaarschap toe te kennen. In plaats van dat elke afdeling enkel haar eigen stukje bewaakt, krijgt iemand de verantwoordelijkheid voor de hele keten. Niet om hiërarchisch de baas te spelen, maar om ervoor te zorgen dat de flow werkt voor de klant. In Lean spreken we dan van een value stream owner.

Daarnaast is afstemming cruciaal. Wanneer teams elkaar enkel binnen hun eigen silo ontmoeten, blijft de ruimte ertussen een niemandsland. Overlegstructuren zoals dagstarts, gezamenlijke KPI-borden of cross-functionele meetings brengen de betrokken afdelingen met elkaar in gesprek op het snijvlak van hun werk. Zo worden problemen die zich in de white space voordoen niet langer genegeerd, maar gezamenlijk opgelost.

Tot slot vraagt het sturen op andere parameters dan enkel afdelingsresultaten. Niet de productiesnelheid van één machine is doorslaggevend, maar de doorlooptijd van het hele order. Niet de foutloosheid van één afdeling telt, maar de foutloosheid van de totale levering aan de klant. Door processen te verbeteren met methodes als A3-problem solving, root cause analysis en Kaizen, verschuift de focus van lokale optimalisatie naar end-to-end klantwaarde.

Elke overdracht zonder duidelijke eigenaar blijft immers een uitnodiging tot verspilling.

White space en Lean Leadership

Het denken in white space sluit naadloos aan bij de principes van Lean en Lean Leadership. Lean gaat immers niet over het optimaliseren van losse activiteiten, maar over het stroomlijnen van de volledige waardestroom – het pad dat de klantvraag aflegt tot aan de levering. Juist in die stroom schuilen de grootste verliezen, en juist daar kan de meeste waarde worden teruggewonnen.

Rummler en Brache toonden aan dat veel organisaties verstrikt raken in silo’s: elke afdeling optimaliseert voor zichzelf, zonder oog te hebben voor het geheel. Lean doorbreekt die logica door processen centraal te stellen en de nadruk te leggen op samenwerking over de afdelingen heen. De white space is precies dat gebied waarin verspilling ontstaat wanneer overdrachten gebrekkig verlopen en niemand zich verantwoordelijk voelt.

Lean leiderschap betekent dan ook verantwoordelijkheid nemen voor de hele flow, niet enkel voor het eigen team of vakje. Een Lean leider beoordeelt zichzelf niet op de prestaties van de eigen afdeling, maar op de ervaring van de klant. Hij of zij zegt niet: “Mijn afdeling heeft zijn targets gehaald, dus ik ben tevreden.” De juiste maatstaf is: “Onze klant kreeg wat hij nodig had, foutloos en op tijd.” Dáár draait het om.

Geen enkele klant koopt immers een afdeling. Klanten kopen het hele proces, en precies in de white space wordt duidelijk of dat proces echt werkt of alleen maar lijkt te werken.

Referenties

  • de podcast ‘Lean & Leadership (in minder dan 22 minuten)’, vind je op Spotify, iTunes en Google Podcasts;
  • een overzicht van alle podcasts, vind je ook hier op deze site;
  • het YouTube-kanaal van Lean Leadership, vind je hier.

Weerstand groeit niet uit koppigheid, maar uit onzekerheid!

Weerstand. Elke leider kent het. Je stelt een nieuw plan voor, kondigt een verandering aan of introduceert een verbeterproject… en onmiddellijk voel je het. De blik die wegdraait. De kritische vraag. Het cynische grapje. Of simpelweg de stilte die de ruimte vult.

Vaak wordt weerstand gezien als een probleem: iets wat de vaart uit verandering haalt, iets wat zo snel mogelijk moet worden weggewerkt. Maar dat beeld is te eenzijdig. Want weerstand is geen teken van onwil of sabotage. Het is een natuurlijke reflex. Het zegt: “Er staat iets op het spel.”

Wie weerstand negeert of onderdrukt, krijgt strijd. Wie weerstand herkent en begrijpt, krijgt dialoog. En precies in die dialoog schuilt de kans om vertrouwen te bouwen, betrokkenheid te vergroten en verandering duurzaam te maken.

Beluister hier de podcast “Lean Leadership” met Maarten en Caroline.

Wat is weerstand?

Weerstand is de natuurlijke reactie van mensen op verandering. Ze ontstaat wanneer vertrouwde patronen doorbroken worden en nieuwe verwachtingen onzekerheid oproepen. In de veranderkunde wordt weerstand gezien als een tegenkracht die zich verzet tegen “de duw” van verandering (Lewin, 1947).

Weerstand is niet per se negatief. Ze kan wijzen op betrokkenheid en zorg voor wat er op het spel staat. Mensen tonen enkel weerstand tegen iets dat voor hen betekenisvol is.

Definitie: weerstand is de spanning die optreedt wanneer de belangen, overtuigingen of emoties van mensen geraakt worden door verandering.

Hoe herken je weerstand?

Weerstand kan zichtbaar en uitgesproken zijn, maar ook subtiel en verborgen. Er bestaan grofweg twee vormen:

  • Actieve weerstand: openlijk kritiek geven, vragen stellen, protesteren, vertragen of tegenwerken.
  • Passieve weerstand: uitstelgedrag, afwachten, cynisme, stilte tijdens overleg, of doen alsof men instemt zonder echte betrokkenheid.

Concreet kan je weerstand herkennen aan gedragingen zoals:

  • Kritische of sceptische opmerkingen (“Dat werkt hier toch niet”).
  • Verminderde motivatie of productiviteit.
  • Verhoogd ziekteverzuim of terugtrekgedrag.
  • Stilzwijgende instemming maar weinig opvolging in de praktijk.

Essentie: weerstand is niet altijd luidruchtig; vaak schuilt ze in gedragspatronen die energie en motivatie ondermijnen.

Wat zijn de oorzaken van weerstand?

Psychologische en organisatorische literatuur benoemt meerdere oorzaken van weerstand:

  1. Onzekerheid en verliesaversie: mensen hechten meer waarde aan wat ze dreigen te verliezen dan aan wat ze mogelijk winnen (Kahneman & Tversky, 1979).
  2. Gebrek aan informatie: onduidelijkheid over doelen of gevolgen voedt negatieve interpretaties.
  3. Verlies van controle: verandering die wordt opgelegd, tast het gevoel van autonomie aan.
  4. Botsing met waarden en overtuigingen: als verandering indruist tegen kernwaarden, ontstaat frictie.
  5. Slechte ervaringen uit het verleden: eerdere mislukkingen of loze beloften versterken scepticisme.

Kerninzicht: weerstand komt niet uit “tegenzin”, maar uit legitieme zorgen over verlies, controle en geloofwaardigheid.

Hoe omgaan met weerstand als leidinggevende?

Voor leidinggevenden is de valkuil om weerstand te bestrijden met meer argumenten, druk of controle. Dit vergroot meestal de kloof. Effectief omgaan met weerstand vraagt eerder begeleiding dan bestrijding.

Richtlijnen voor leiders:

  • Luister en erken. Achter weerstand schuilt vaak een waardevolle zorg.
  • Communiceer helder en transparant. Onzekerheid dichten met duidelijkheid vermindert angst.
  • Geef eigenaarschap. Betrek medewerkers actief in het proces.
  • Erken emoties. Rationele argumenten zijn niet voldoende; emoties vragen erkenning.
  • Bouw voort op het verleden. Benoem eerdere ervaringen en leg uit waarom het nu anders wordt aangepakt.

Wie weerstand ziet als feedback, wint vertrouwen. Wie weerstand onderdrukt, verliest draagvlak.

Hoe omgaan met weerstand als individu?

Niet alleen leiders, maar ook medewerkers zelf ervaren weerstand bij verandering. Het helpt om deze reactie bij jezelf te leren herkennen en ermee om te gaan.

Strategieën voor individuen:

  • Zelfreflectie: stel jezelf de vraag: Waar ben ik bang voor? Wat denk ik te verliezen?
  • Zoek informatie: vul onzekerheid niet met aannames, maar met feiten.
  • Communiceer openlijk: deel zorgen of vragen met leidinggevenden of collega’s.
  • Focus op invloed: richt je energie op wat je wél kan beïnvloeden, in plaats van op wat buiten je macht ligt.
  • Zie weerstand als signaal: je verzet toont dat de verandering belangrijk genoeg is om aandacht aan te besteden.

Weerstand erkennen bij jezelf is de eerste stap om ermee om te gaan.

Weerstand is geen afwijking, maar een essentieel onderdeel van elk veranderproces. Ze toont waar emoties, waarden en belangen geraakt worden. Voor leiders is het de uitdaging om weerstand niet te onderdrukken, maar te benutten als bron van informatie en dialoog. Voor individuen is het de kans om bewust te reflecteren, vragen te stellen en eigenaarschap te nemen.

Weerstand is dus niet het einde van verandering, maar het begin van betrokkenheid.

Referenties

  • de podcast ‘Lean & Leadership (in minder dan 22 minuten)’, vind je op Spotify, iTunes en Google Podcasts;
  • een overzicht van alle podcasts, vind je ook hier op deze site;
  • het YouTube-kanaal van Lean Leadership, vind je hier.

De Eisenhower-matrix: als alles dringend en belangrijk is, bén jij het probleem!

Niet alles wat dringend is, is ook belangrijk. En niet alles wat belangrijk is, dringt zich vanzelf op. Daardoor verliezen we grip: we hollen achter feiten aan, terwijl de dingen die er echt toe doen blijven liggen. De Eisenhower-matrix is een simpel maar krachtig hulpmiddel om dat patroon te doorbreken.

Ze verdeelt ons werk en onze tijd in vier kwadranten: het Stress-kwadrant, het Kwaliteits-kwadrant, het Kwadrant van de Misleiding, en het Vlucht-kwadrant. Elk kwadrant vertelt iets over hoe we ons gedragen en waar we onze energie aan verspillen of juist versterken.

Beluister hier de podcast “Lean Leadership” met Maarten en Caroline.

Het Stress-kwadrant – dringend én belangrijk

Dit is het domein van de brandjesblussers. Taken die je niet kan uitstellen: een klacht van een grote klant, een deadline die vanavond afloopt, een machine die stilvalt. Alles wat hier terechtkomt, vraagt onmiddellijke actie.

Iedereen komt in dit kwadrant terecht. Het is zelfs onvermijdelijk. Maar gevaarlijk wordt het wanneer je er permanent blijft. Want wie structureel leeft in dit stress-kwadrant, bouwt geen bedrijf, maar overleeft enkel van crisis naar crisis. Je leeft op adrenaline, en dat maakt je productief op korte termijn, maar uitgeput op lange termijn.

Voorbeeld: Denk aan een team dat onderhoud van machines steeds uitstelt. Zolang het loopt, lijkt alles goed. Tot het plots stilvalt – en iedereen in paniek alles moet laten vallen. Het lijkt heldhaftig om “het weer gered te hebben”, maar in werkelijkheid is het slechte voorbereiding.

Altijd in brandjes blussen is geen bewijs van inzet, maar van gebrek aan voorbereiding.

Reflectie: Het Stress-kwadrant is soms nodig, maar nooit duurzaam. Het is het gebied van actie, maar niet van strategie. Hier tonen we veerkracht, maar verliezen we richting.

Het Kwaliteits-kwadrant – belangrijk, maar niet dringend

Hier zit de echte sleutel tot rust en groei. Dit kwadrant bevat de dingen die niet vandaag roepen, maar morgen bepalen. Strategie uitwerken, processen verbeteren, medewerkers coachen, tijd maken voor gezondheid, innovatie of relatiebeheer.

Het probleem? Omdat het niet dringend voelt, schuiven we dit steeds vooruit. En toch is dit kwadrant de hefboom. Hier investeer je in kwaliteit, in preventie, in verbetering. Alles wat je in dit kwadrant doet, voorkomt dat het morgen in het stress-kwadrant belandt.

Voorbeeld: Een bedrijf dat tijd maakt om zijn werkprocessen te standaardiseren, wint dagelijks minuten, vermijdt fouten en creëert stabiliteit. Het kost in eerste instantie tijd, maar het betaalt zich keer op keer terug.

Wie leeft in het Kwaliteits-kwadrant kiest voor morgen. Wie dat niet doet, blijft gevangen in vandaag.

Reflectie: Het Kwaliteits-kwadrant vraagt discipline. Want hier is geen onmiddellijke druk. Alleen je eigen overtuiging dat investeren in de lange termijn meer waard is dan het gemak van korte-termijnwerk.

Het Kwadrant van de Misleiding – dringend, maar niet belangrijk

Dit is het gevaarlijkste kwadrant. Omdat het dringend voelt, laat je je meeslepen. Maar in werkelijkheid gaat het niet om jouw prioriteiten, maar die van iemand anders. Het zijn telefoontjes die “even” tussendoor komen, vergaderingen die eigenlijk niets oplossen, mails die je in cc krijgt en waarop je denkt te moeten reageren.

Het voelt productief – je bent immers bezig – maar je werkt vooral voor andermans agenda.

Voorbeeld: Een manager die voortdurend zijn mailbox ververst en elk bericht meteen beantwoordt, lijkt ijverig, maar offert ondertussen al zijn strategische werk op. Hij rent rond, maar komt nergens.

Als jij je tijd niet beschermt, vullen anderen die met hun agenda.

Reflectie: Dit kwadrant is de wolf in schaapskleren. Je denkt nuttig bezig te zijn, maar je laat je misleiden door de urgentie van anderen. Hier win je niets, hier verlies je enkel focus.

Het Vlucht-kwadrant – niet dringend en niet belangrijk

Dit is de zone van afleiding en uitstelgedrag. Scrollen op sociale media. Serie na serie bingen. Nog maar eens koffie halen, terwijl je werk wacht.

Nu, ontspanning is niet slecht. Het is zelfs noodzakelijk. Maar het verschil zit in intentie. Ontspanning als herstel is gezond. Ontspanning als vlucht is gevaarlijk. Want dan gebruik je het Vlucht-kwadrant om niet te hoeven kiezen of om moeilijke taken te vermijden.

Voorbeeld: Een medewerker die zijn tijd vult met “druk zijn” op bijzaken – documenten verfraaien, eindeloos overleggen over details – maar de kernopdracht steeds uitstelt.

Wie te vaak vlucht in onbelangrijke dingen, betaalt de prijs in gemiste kansen en spijt.

Reflectie: Dit kwadrant is verleidelijk omdat het makkelijk is. Het vraagt geen inspanning, geen keuzes, geen risico. Maar elke minuut hier, is een minuut die je niet in kwaliteit investeert.

Referenties

  • de podcast ‘Lean & Leadership (in minder dan 22 minuten)’, vind je op Spotify, iTunes en Google Podcasts;
  • een overzicht van alle podcasts, vind je ook hier op deze site;
  • het YouTube-kanaal van Lean Leadership, vind je hier.

“Lean moet je voelen, niet alleen begrijpen!”

In gesprek met Kurt Willems van Willean

In deze aflevering van de Lean Leadership Podcast gaan Maarten Bossers en Caroline Massa in gesprek met Kurt Willems, lean consultant en trainingsexpert bij Willean.

Kurt is een rasechte praktijkman die het Lean-verhaal ademt — niet vanuit boekenkennis, maar vanuit de werkvloer. We hebben het over zijn traject, zijn aanpak in opleidingen, en waarom hij pas écht statistiek begreep toen hij ermee aan de slag ging.

Maarten:
Dag Kurt, welkom! Jij bent lean consultant en trainingsexpert bij Willean — klopt dat?

Kurt:
Dat klopt helemaal. Ik geef opleidingen rond de basisprincipes van Lean, zoals 5S, de SMED-methodiek en algemene procesverbetering. Op dit moment ben ik bezig met de voorbereiding van een 5S-implementatie in een warehouseomgeving.

Maarten:
Wij kennen elkaar al een tijd — niet alleen als Genk-supporters, maar ook omdat we vaak samengewerkt hebben bij klanten. Vertel eens: hoe ben jij ooit in het Lean-verhaal terechtgekomen?

Kurt:
Lang geleden, via een samenwerking met Ford Genk. Zij wilden operatoren opleiden die meer inzicht hadden in het hele proces, niet alleen hun eigen werkpost. Zo kwam Lean in beeld. En ik dacht: als ik daar mensen in moet opleiden, wil ik het eerst zelf goed begrijpen. Dus volgde ik de Green Belt en daarna de Black Belt opleiding.

Kurtw

Statistiek begrijpen met je handen in de praktijk

Maarten:
Die Black Belt is behoorlijk pittig, toch?

Kurt:
Ja, zeker het stuk statistiek. Ik vond dat een moeilijk deel. In de opleiding snapte ik er weinig van. Pas toen ik een didactisch project mocht uitwerken voor een bedrijf, legde een manager het me praktisch uit. In een half uurtje had ik door wat ik in weken theorie niet had gesnapt.

Maarten:
Fantastisch hoe praktijk en inzicht samenkomen.

Kurt:
Ja, ik moet iets kunnen vastpakken om het écht te snappen. Toen viel het kwartje.

Lean in de vingers, nog voor het woord viel

Maarten:
Je werkte lang in de techniek, toch?

Kurt:
Ik heb vijftien jaar als technieker gewerkt in een radiatorenfabriek. Later ook als werkvoorbereider. Toen mijn nieuwe baas daar begon, was het chaos in het onderhoud. Samen hebben we orde gebracht: processen in kaart gebracht, een preventief onderhoudssysteem opgezet… Pas achteraf besef ik dat we toen al met Lean bezig waren, zonder dat zo te noemen.

Maarten:
Dat vind ik mooi: lean begint vaak met logisch nadenken en proberen dingen beter te doen.

Kurt:
Exact. Structuur brengen, verspillingen wegwerken — dat zat er intuïtief al in.

De kracht van opleiding: eenvoud en herkenning

Maarten:
Wat vind jij belangrijk in opleidingen geven?

Kurt:
Voor mij moet Lean tastbaar zijn. Ik probeer zoveel mogelijk herkenbare voorbeelden te gebruiken. Als mensen iets herkennen uit hun eigen werkvloer, dan komt het binnen. En ik hou het graag simpel — geen ingewikkelde modellen, maar concrete tips waarmee mensen morgen aan de slag kunnen.

Maarten:
Je maakt Lean dus echt tastbaar?

Kurt:
Ik probeer het te laten voelen. Lean moet niet alleen begrepen worden met het hoofd, maar ook met de handen.

Slot: lean leeft op de vloer

Met zijn jarenlange ervaring in techniek en zijn voeten stevig op de werkvloer, is Kurt Willems een lean trainer pur sang. Zijn boodschap is helder:
“Je hoeft Lean niet ingewikkeld te maken. Begin met wat logisch is, pak het praktisch aan, en werk met mensen — niet alleen met theorie.”

“Structuur creëert vrijheid”

In gesprek met Céline Cuypers van Fit Design

In deze aflevering van de Lean Leadership Podcast gaan Maarten Bossers en Caroline Massa in gesprek met Céline Cuypers, oprichtster van Fit Design.

Céline begeleidt groeibedrijven in het versterken van hun structuur en samenwerking. Ze is ingenieur, ondernemer en digitalisatie-expert, maar vooral ook een inspirerend mens met een verfrissende kijk op verandering.

Maarten:
Welkom Céline! Vertel eens: wat doe jij precies met Fit Design?

Céline:
Ik help organisaties om hun efficiëntie en effectiviteit te verbeteren. In groeibedrijven zie je vaak chaos: mensen blussen brandjes, iedereen werkt met een ander to-dolijstje en er is weinig overzicht of duidelijke communicatie. Daarbovenop zijn er vaak veel digitale tools aanwezig, maar die helpen zelden écht. Soms zorgen ze zelfs voor nog meer frustratie.

Caroline:
Dus je begint bij de basis?

Céline:
Ja. Eerst brengen we de werking in kaart via een organisatie-scan: waar gaat het goed, waar zitten de pijnpunten? Daarna bouwen we structuur in: rollen verduidelijken, processen stroomlijnen, communicatie verbeteren. Pas als die basis er is, gaan we versnellen met digitalisatie en AI.

Van musicalzolder tot boardroom

Célinecuypers

Maarten:
Je bent al van jongs af aan ondernemer, toch?

Céline:
Klopt. Toen ik veertien was, richtte ik een jeugdtheaterschool op omdat er nooit een rol voor kinderen was in de lokale toneelvereniging. Elk jaar zetten we een musical op poten met jongeren uit de buurt. Alles zelf georganiseerd, van repetities tot kostuums en techniek.

Caroline:
Wat heb je daaruit meegenomen?

Céline:
Vooral: structuur brengen in chaos, duidelijke afspraken maken, en omgaan met deadlines. In de entertainmentsector gaat het doek open, of je er klaar voor bent of niet. Die sense of urgency ontbreekt soms in bedrijven. Ik geloof dat we die ook in organisaties moeten leren creëren.

Structuur als hefboom, geen keurslijf

Maarten:
Wat vragen klanten concreet van jou?

Céline:
Vaak zijn het groeibedrijven waar het management de controle dreigt te verliezen. Er wordt dan geroepen: “We vinden geen mensen!” Maar meestal ligt het probleem niet bij een tekort aan personeel, maar bij een gebrek aan structuur. Als je die aanpakt, blijkt er ineens wél ruimte te zijn.

Caroline:
En hoe zit dat met digitalisatie en AI?

Céline:
Veel bedrijven willen daar “iets mee doen”, maar weten niet wat. Dan is mijn boodschap: als je chaos automatiseert, krijg je gewoon méér chaos. We moeten eerst de fundamenten leggen – pas daarna kan digitalisatie waarde opleveren.

AI: kans of bedreiging?

Maarten:
AI is hot. Maar tegelijk ook beangstigend?

Céline:
Ik begrijp die angst. Maar ik zie AI net als een verlengstuk van de mens. Zoals een goede todo-tool of agenda: die beperken je niet, die geven je net mentale ruimte. AI kan je taken overnemen, je bewust maken van je planning, en dus meer vrijheid creëren. Als je er tenminste bewust mee omgaat.

Caroline:
En zijn bedrijven er klaar voor?

Céline:
Sommige wel, andere totaal niet. Er zijn nog altijd organisaties die alles op papier doen. AI kan dan weinig betekenen. Eerst moet er structuur zijn, digitalisering, en dan pas AI. Maar bedrijven die nu niets doen, zullen ingehaald worden door wie het wél slim aanpakt.

Maarten:
Voel jij ook dat spanningsveld tussen menselijkheid en technologie?

Céline:
Absoluut. Maar ik geloof dat het samen kan gaan. Of je nu mensen coacht in sport of op de werkvloer: het gaat altijd over mensen in beweging krijgen, doelen stellen en gedrag veranderen. Technologie kan dat ondersteunen, niet vervangen. Het vraagt wel dat we ermee leren omgaan, bewust, kritisch en zonder te vergeten wie wij zijn.

Caroline:
AI verandert ook hoe we jobs invullen, toch?

Céline:
Ja, de menselijke factor blijft essentieel, maar de invulling verandert. Zoals Google ooit de manier van informatie opzoeken volledig hertekende, zo doet AI dat nu met creatie, administratie en besluitvorming. De uitdaging is: hoe gebruiken we het om slimmer te werken, niet alleen sneller?

Slot: verandering met hoofd én hart

Céline Cuypers combineert een stevige technologische bagage met een warme, mensgerichte aanpak. Ze helpt organisaties groeien zonder te verdrinken in complexiteit.

Haar boodschap is duidelijk:
“Structuur is geen beperking, maar net wat je vrijheid geeft. En AI is niet het einde van menselijk werk, maar de kans om het anders en beter te doen.”

Maak kennis met Lean Leadership

Download het e-book!